Sheila Struyck werkt als plant-forward chef. Na een mooie carrière in het bedrijfsleven kwam ze de boardroom uit en haalde haar papieren op de Franse culinaire opleiding Le Cordon Bleu. Voor Food Inspiration schrijft ze – als relatieve nieuwkomer – over haar ervaringen in de gastronomie. Deze week vraagt ze zich af waarom ze de ene automatisering wel ziet zitten en de andere niet.

Ik ontmoette haar in de gang voor mijn hotelkamerdeur. Wat verloren stond ze te dralen. Het leek alsof ze de weg kwijt was of vast was komen te zitten. Ik kreeg medelijden en besloot te helpen. Met een klein beetje hulp was ze weer on track en tevreden ging ze weer aan het werk. Ik hoorde de stofzuiger aangaan en voelde me tevreden. Fijn om hulp te kunnen bieden. Maar toen ik na mijn lunch de lift weer uitkwam en de lange gang door liep, zag ik haar opnieuw voor mijn deur staan. Ik voelde een steek van teleurstelling dat mijn nieuwe protegée zich niet zelf had kunnen redden. Was ze nou echt zo onhandig? Of was het mijn schuld en had ik haar niet goed neergezet? De lichtjes op de voorkant flikkerden. Het ging duidelijk niet goed. Gelukkig stond op haar achterkant duidelijk beschreven wat ik moest doen. 

Een goede daad

Ik trok haar dit keer wat verder bij de muur vandaan en gaf een zetje in de lengterichting van de gang. Met een gevoel van trots zag ik haar door de gang rollen. Alsof ik mijn kind voor het eerst in haar eentje op de fiets naar de basisschool stuurde. De lichtjes op de voorkant van de kniehoge stofzuigrobot flikkerden niet meer, maar straalden met een rustige groene zweem. Ze verdween naar de andere kant van de gang en liet me achter met het trotse gevoel van een padvinder die net een goede daad heeft verricht. Nu zou de vloer weer lekker schoon worden. Dat is toch een klus waar tegenwoordig nog weinig mensen voor te krijgen zijn. Het was mijn eerste positieve ervaring met een robot. 

En paar weken later zit ik in de immense KLM-lounge op Schiphol. Tussen alle gehaaste reizigers die met plateaus vol gevulde ontbijtborden en kopjes koffie in de hand op en neer lopen naar het buffet, beweegt een soort kastje van een meter hoog. De voortschrijdende unit lijkt nog het meest op zo’n ontvangstzuil waarachter een maître gasten ontvangt. Heel langzaam en geruisloos glijdt hij langs de tafels waar mensen zitten te eten en te drinken. Dan stopt hij, draait zich om en toont zijn achterkant. Het blijkt een afruimtrolley waar de trays met vuile vaat in passen. Hij wacht geduldig totdat iemand een tray in het rek schuift. Wij slaan het op grote afstand gaande en hebben het zelfs met hem te doen als hij genegeerd wordt. Gelukkig zien genoeg mensen hem staan en is de kar snel vol. Ik kijk hem na op weg naar de debras, terwijl zijn menselijke collega de omgeving van het koffieapparaat schoonmaakt. 

Waar word ik genept?

Robotisering in de gastronomie biedt kansen, zeker als opvang voor het gebrek aan menskracht. Maar toch zag ik het tot voor kort niet echt voor me. Twee jaar geleden ging ik op bezoek bij een aantal start-uprestaurants in Parijs. Ronkende berichten in 2021 over investeringsrondes van boven de vijf miljoen voor internationale expansie hadden me nieuwsgierig gemaakt. We gingen naar Pazzi, een gerobotiseerde pizzeria en Cala, een geautomatiseerd pastarestaurant. 

Pazzi was een kleine café-achtige zaak met een grote keuken achter glas, waar een machine met gigantische armen pizzadeeg uitrolde, belegde en in de oven schoof. Na zes minuten kwamen de pizza’s er uit en werden ze gesneden door een robotarm. De pizza zelf was prima qua smaak, want die was ontwikkeld samen met een wereldkampioen pizzabakken. Toch merkte ik dat ik de hele tijd bezig was om te kijken of ik niet genept werd. Ik kon namelijk een deel van de bereiding niet zien en mijn conclusie was dan ook dat er achter de machine een mens verstopt moest zitten die de garnituur erop legde. 

Ook bij Cala had ik mijn twijfels. Het voelde erg nep en onpersoonlijk, als een verloederd wegrestaurant waar de menselijkheid verdwenen is. Ik wist het zeker, de robottrend is ten dode opgeschreven. En inderdaad, het sloeg niet aan. Cala heeft momenteel drie locaties in Parijs waar het  niet echt storm loopt. Pazzi heeft na tien jaar ploeteren de deuren moeten sluiten. Volgens hun persbericht deels omdat ‘het publiek een algemeen wantrouwen heeft tegen robots’.

Robo-collegialiteit

Dat gold dus ook voor mij. Maar waarom voel ik nu dan toch een vreemd gevoel van collegialiteit voor de stofzuig- en debrasrobots? Na lang piekeren denk ik dat de succesfactor is dat je de apparaten af en toe op weg ‘moet’ helpen om hun werk te doen. Deze robots roepen een gevoel van respect bij me op. Het gevoel dat je hebt als je een harde werker bezig ziet met een klus waarvan je weet dat veel mensen zich er te goed voor voelen. Maar ook dat het een klus is die cruciaal is, als je zelf wilt genieten in een hotel, restaurant of café. Deze robots hebben geen gezicht, stem of armen, maar het zijn de onzichtbare handjes die een verblijf prettig en comfortabel maken. Ze doen de dingen waar we geen mensen meer voor kunnen vinden zonder morren, en alleen daarom al kun je ze er over het algemeen goed bij hebben in je team.