Er is iets magisch aan Oosterse markten. De geur van kruiden hangt zwaar in de lucht, alsof je door een onzichtbare mist van kaneel, kurkuma en kardemom loopt. Het geroezemoes van handelaren, het getik van metalen spatels op gloeiend hete woks, en het gesis van olie vullen je zintuigen. Een levendig tafereel, bijna een theaterstuk, waar de hoofdrolspelers achter de kraampjes hun act opvoeren. Elke keer als ik zo'n markt betreed, voel ik het: een mix van nieuwsgierigheid en voorzichtigheid. 

Streetfood roept bij velen beelden op van culinaire avonturen en onbezonnen experimenten. Bij mij? Een tikkeltje wantrouwen. Want hoe heerlijk die satéstokjes ook ruiken, of hoe verleidelijk de dampende kommen noedelsoep er ook uitzien, er knaagt altijd een stemmetje in mijn hoofd. En dat stemmetje klinkt als: "Hoe lang ligt die kip daar al? Hebben ze dit water gekookt?"

"Misschien zit de échte magie van reizen in wat je durft los te laten"

Rik Vera is een veelgevraagd keynote-spreker, auteur en adviseur op het gebied van extreme klantgerichtheid en veranderende bedrijfsmodellen. Hij geeft als trendwatcher zijn kijk op de wereld en schuwt het daarbij niet om heilige huisjes omver te schoppen. Eind 2024 verscheen zijn boek Net Curiosity Score. Volgens Vera is nieuwsgierigheid een cruciale, maar ondergewaardeerde KPI in tijden van snelle verandering.

Dus wat doe ik, ondanks mijn exotische reishonger en mijn fascinatie voor het onbekende? Ik glimlach beleefd naar de marktkramers, maak een praatje en loop vervolgens rechtstreeks terug naar de (voedsel)veilige oase van mijn hotel. Het is een patroon dat zich steeds herhaalt, of ik nu in Bangkok, Hanoi of Delhi ben.

Foto door: Maria Merlin

De ironie is niet te missen. In mijn hotel bestel ik gerust de curry of de dumplings waarvan ik net heb besloten ze niet op straat te proberen. Dezelfde ingrediënten, hetzelfde gerecht. Het enige verschil? Ik heb de keuken niet gezien. Want wat ik in die marktkraampjes zie – een pan waar de olie van vorige week in lijkt te zitten, een kat die zich aan de rand van een tafel wast – zie ik niet in de glimmende onzichtbaarheid van een hotelkeuken. Daar heerst een illusie van steriele perfectie, simpelweg omdat ik het niet hoef aan te kijken.

"De ironie is niet te missen. In mijn hotel bestel ik met een gerust hart de curry die ik net op straat niet durfde te proberen."

En toch voel ik me schuldig. Elke keer opnieuw. Want de échte ziel van een stad, van een cultuur, proef je niet onder de sterren van een vijfsterrenhotel. Die vind je op straat, in een plastic stoeltje aan een wankel tafeltje, met een kom soep in je handen en het stadsleven om je heen. Maar eerlijk? Mijn westerse comfortzone blijft roet in het eten gooien. Letterlijk.

Foto door: Webber Amir

Misschien is het een kwestie van perspectief. Als ik diezelfde kraampjes niet zou zien – als ze verborgen waren achter een strakke glazen wand zoals in een luxe restaurant – zou ik er dan met dezelfde ogen naar kijken? Of gaat het juist om dat rauwe, ongesluierde beeld van hoe eten wordt gemaakt en geserveerd, dat ik niet kan loslaten?

Wat ik wel weet, is dat ik telkens met een knagend gevoel wegga. Niet omdat ik het eten mis, maar omdat ik het avontuur mis. De verhalen die ik niet beleef, de smaken die ik niet durf te proeven. Misschien wordt het tijd om dat stemmetje het zwijgen op te leggen en gewoon te gaan zitten aan zo’n plastic tafeltje. Want wie weet? Misschien zit de échte magie van reizen in wat je durft los te laten.

Lees ook

De metaversificatie van onze wereld biedt volop kansen

Trendwatcher Rik Vera: “In een wereld vol pixels blijft de kracht van papillen overeind”