Herman Konings is veranderingspsycholoog en trendanalist. Hij beheert sinds 1992 het Antwerpse trend- en toekomstonderzoeksbureau Pocket Marketing/nXt. Als bevlogen verhalenverteller schrijft Konings voor Food Inspiration regelmatig over de trends die hem opvallen. 

Menig Vlaming wordt dit voorjaar opgeroepen om een ongewassen, katoenen onderbroek in de tuin of in een naburig weiland in de grond te begraven, 10 centimeter diep, om deze vervolgens twee maanden later weer op te graven. “Vreemde jongens, dat volkje uit de zuidelijke Lage Landen”, hoor ik de Nederlanders al denken…

Het idee is ontsproten aan het no-nonsense brein van de Vlaamse vormingsvereniging ‘Landelijke Gilden’, die 70.000 plattelandsadepten – waaronder 16.000 landbouwers – verbindt. Het doel van de oproep is elke Vlaming te laten kennismaken met (het gemis aan) de leefbaarheid en gezondheid van de eigen ondergrond. “Als die vaste planten in je tuin maar niet willen groeien of je moestuin niet de verhoopte groei en opbrengst levert, dan zou dat wel eens aan het bodemleven kunnen liggen,” zo leidt de vereniging haar campagne in. 

Bedoeling is om een ongewassen, witte, 100% katoenen onderbroek in een kuil van circa 10 centimeter diep te begraven. In katoen zit namelijk koolstof, en dat is voedsel voor kleine, ondergronds levende wezens als mieren, pissebedden, kevers, spinnen, mieren, duizendpoten, maar ook voor schimmels en bacteriën. Beetje bij beetje breken zij zo het katoen van de onderbroek af. Zo kan je na twee maanden vaststellen hoe levendig je ondergrond is: hoe meer er weg is van de onderbroek, hoe meer beestjes hun werk hebben gedaan en hoe beter het gesteld is met je bodem. Als het stuk katoen nog vrijwel volledig intact is, betekent het dat je bodem wel wat extra leven kan gebruiken.

Dit bijzonder ludieke eco-initiatief van landbouwers en hun fanbase verdient alle bewondering en naleving. Het doet me ook denken aan een project van Gabby Morris, een Schotse fooddesigner en voedselwetenschapper, waar een collega-trendwaarnemer me enkele weken geleden op gewezen heeft. Het project ‘Dish The Dirt’ biedt een unieke eetervaring die onze bodem ziet als sleutel tot een ethisch verbonden voedselindustrie. Morris, die ‘Regenerative Futures’ doceert aan de Glasgow School of Art, richt zich op onze zintuigen om ons te doen nadenken over onze voedselsystemen, onze landbouw en onze terroir. 

Dish The Dirt is een artistiek-wetenschappelijke proefsafari, opgebouwd uit zes maaltijdgangen die zorgvuldig zijn samengesteld om de geur, de smaak, het geluid en het gevoel van aarde ten volle op te roepen. Schalen met tuinaarde omringen de gasten, die worden aangemoedigd om de aarde aan te raken en te ruiken tijdens het eten. Het eten wordt geserveerd op handgemaakt aardewerk. Eén gang wordt zelfs op kapotgeslagen borden geserveerd om de gasten te laten mijmeren over de gebroken relatie tussen mens en bodem.

“We staan er nooit meer bij stil waar gewassen worden geteeld of in welke grond ze worden verbouwd. Of hoe een wortel smaakt als hij in zandgrond in plaats van veengrond is geteeld”, becommentarieert Morris haar project in het vakblad The Scottish Farmer. “95% van de voedselproductie is afhankelijk van de bodem, maar we verliezen aarde in een alarmerend tempo, 10 tot 40 keer sneller dan hij wordt gevormd,” valt professor Tim Benton, onderzoeksdirecteur bij Chatham House, Gabby Morris bij. 

Morris is sceptisch over voedseltechnologieën die erop gericht zijn het rund uit de chateaubriand of het schaap uit de pecorino te halen. Ze gelooft niet dat dit soort innovaties de gaten in onze voedselsystemen kunnen dichten en vreest juist dat ze voedsel banaal maken. Als dingen goed worden gekweekt en een hoge voedingswaarde hebben, is er minder van nodig. Volgens de Verenigde Naties wordt meer dan een derde van al het geproduceerde voedsel verspild. In België en Nederland alleen wordt jaarlijks ongeveer 3,5 miljoen ton voedsel weggegooid – terwijl ruim 1,5 miljoen mensen in onze gewesten enigermate in voedselarmoede leven.

Nog meer hallucinante cijfers: voedselverspilling kost Europa jaarlijks € 140 miljard. Voor al dat weggegooide voedsel werden ook water, energie en grondstoffen verspild. Daarnaast blijkt uit berekeningen van milieuactivist Paul Hawken in zijn boek ‘Drawdown’ (2017) dat de globale voedselverspilling jaarlijks goed is voor de uitstoot van 4,4 gigaton broeikasgassen, of ongeveer 8% van het wereldwijde totaal. 

Onze eigentijdse levenswijze is er mede debet aan dat de voedselproductie zo sterk is losgekoppeld van de voedselconsumptie. Het is slechts de aangenomen gewoonte van de laatste paar generaties, dat mensen zich massaal in steden zijn gaan vestigen en voeden. Voor consumenten kan het overweldigend zijn om bij voedselkeuzes te gaan voor lokale en duurzame bronnen. Zeker omdat we in de afgelopen jaren aangemoedigd zijn om onze voedselproductie aan anderen over te laten. Doordat we gewend zijn aan het laagdrempelige voedselaanbod van supermarkten, die jaarrond, zeven dagen per week, producten verkopen uit vijf verschillende continenten, is de inspanning die het vraagt om ons eigen voedsel te verbouwen een haast onneembare horde geworden.

Voor Gabby Morris is een gezondere voedselindustrie voor mens en milieu, een industrie die ons permanent nieuwsgierig maakt naar waar ons voedsel vandaan komt en hoe het wordt gemaakt. Als we gaan nadenken over de herkomst van onze voeding, over hoe het zou smaken als het in deze regio zou worden verbouwd, dan zou dat een wezenlijk verschil maken voor ons voedselsysteem. “Het is gebruikelijk om terroirs – klimaat, bodem, terrein, traditie en hun onderlinge interactie – in aanmerking te nemen bij de productie van wijn”, betoogt Morris. “De consument eist dit zelfs. Maar waarom gebeurt dit dan niet bij de productie van andere voedingsmiddelen?”

Investeren in terroir en focussen op seizoensgebonden en hyperlokale producten betekent inzetten op gezonde en duurzame voedselschaarste. Voor Morris wordt dit geïllustreerd door haar ervaring met één specifieke groente: rabarber. “Het rabarberseizoen is iets waar ik absoluut van geniet. Ik eet rabarber, we fermenteren rabarber, we pekelen het, en dan is het voorbij. Het is een korte periode, maar in de supermarkt kan je het hele jaar door nog rabarber krijgen! Dat is geforceerd”

Dish The Dirt doet wat kunst moet doen: bewondering opwekken, en vooral verwondering. Kunst doet vragen stellen, nog meer dan ze te beantwoorden. Hoewel in dit geval de antwoorden voor het oprapen liggen, al dan niet geserveerd op gebroken aardewerk.