"Omzetval foodservice van ruim 7 miljard."

De wind is aan het draaien. Steeds duidelijker wordt hoe verwoestend de coronamaatregelen zijn voor foodservice. Ook taant het geloof in een werkbare anderhalve-meter-economie voor hotels, restaurants, cafés, cateraars, congressen en de eventmarkt. Steeds meer ondernemers staan met de rug tegen de muur.

Het tweede rapport van Foodservice Instituut Nederland (FSIN) over de impact van corona op foodservice liegt er niet om. 7,1 miljard euro omzet verdwijnt uit foodservice. De horeca krijgt de grootste klappen met 4,5 miljard euro omzetdaling. Let wel, dat is exclusief de verloren omzet van logies. De werkelijk verwachte schade zal door de lockdown en de totale ineenstorting van het toerisme nog hoger zijn. 

De cateringsector levert een miljard euro in. De gemakshoreca (snackbars, pompshops en fastservice restaurants) gaat voor 1,7 miljard euro de bietenbrug op. Ging de eerste rapportage van FSIN een maand geleden nog uit van een mild scenario, nu spreken de onderzoekers van een inktzwart scenario. 

De consequenties zijn immens. De verwachte shake-out wordt ook door het instituut erkend. Nu zal de keerzijde zichtbaar worden van de groei van horeca-outlets van de afgelopen tien jaar. Er zijn tal van bedrijven die niet over voldoende liquide middelen beschikken om de crisis uit te zitten. In het nieuwe scenario raakt de crisis ook de startende, innovatieve ondernemers die wel levensvatbaar zouden zijn in een non-coronatijdperk.  

Intussen stijgt de omzet van supermarkten met 1,8 miljard euro. Het bezorgen van zowel levensmiddelen als maaltijden groeit naar 4,6 miljard euro, een stijging van 20,4 procent. 

De pijn zit hem vooral in de onmogelijkheid om rendabel te exploiteren binnen de eisen van de anderhalvemeter-economie.

ONBEHAGEN

In het meest recente persbericht van KHN wordt de stormbal gehesen. De nood onder ondernemers is zeer hoog. Als de overheid niet met meer steun over de brug komt, en als vakbonden, banken, leveranciers en verhuurders niet meebewegen, zal twee derde van alle horecaondernemers per 1 juli zijn deuren moeten sluiten. Het onbehagen over de lockdown groeit, de tegenstem wint in kracht.

De pijn zit hem vooral in de onmogelijkheid om rendabel te exploiteren binnen de eisen van de anderhalve-meter-economie. Verwacht wordt dat we bij de herstart van de economie de anderhalve meter regel in acht moeten nemen. KHN komt tot het inzicht dat dit voor de meeste horecabedrijven onhaalbaar is. "Neem bijvoorbeeld een café van 70 a 80 vierkante meter waar normaal gesproken honderd gasten welkom zijn. Als je anderhalve meter afstand moet waarborgen, dan kunnen er ongeveer veertien gasten terecht en valt je omzet minimaal zes keer lager uit. Meer afstand in de horeca moeten houden, betekent simpelweg minder omzet kunnen maken", aldus de organisatie. 

Er gaan steeds meer stemmen op om open te gaan. Natuurlijk worden er dan voorzorgsmaatregelen genomen voor de gast die op eigen risico de horeca bezoekt. Als op die manier open gaan niet kan moet er meer specifieke steun komen voor horecabedrijven, anders wordt het een bloedbad. Dat was de boodschap van KHN voorzitter Robèr Willemsen bij het praatprogramma Jinek deze week. 

 

BREDA SPREEKT ZICH UIT

Een duidelijke noodkreet komt deze week van de horeca in Breda. De horecaondernemers in deze stad zien niets in de anderhalvemeter economie. Woordvoerder Johan de Vos zegt tegen verslaggevers van BN-De Stem: "Hoe moet dat op het toilet en op de terrassen bij lekker weer. En hoe moeten we onze klanten bedienen op anderhalve meter afstand? Tachtig procent van de bedrijven denkt dan failliet te gaan." 

Wat is dan wel werkbaar? De Bredase horeca denkt aan onconventionele oplossingen. "Bijvoorbeeld de kwetsbare groepen isoleren. Of met een leeftijdsgrens gaan werken voor de horeca", zegt De Vos. Waarbij duidelijk zal zijn dat de ouderen voorlopig niet naar binnen kunnen.

Het kabinet staat voor een duivels dilemma. 

ECOSYSTEEM AAN GORT

Extra zorgelijk is dat het fijnmazige ecosysteem van kleine producenten en leveranciers die aan horecabedrijven leveren om zeep wordt geholpen. Lokale producenten die het moeten hebben van kwaliteit zitten met het handen in het haar. Hun producten kunnen ze niet aan supermarkten kwijt waar voornamelijk grote foodbedrijven de dienst uitmaken. Nu foodservice is weggevallen dreigt er een ongekende verschraling van de eetcultuur. Als al die leveranciers omvallen, zijn er ook geen bijzondere Nederlandse producten meer waarmee chefs hun menu's kunnen maken. 

Naarmate de enorme omvang van de schade inzichtelijk wordt - niet alleen voor foodservice, ook bijvoorbeeld voor de cultuursector -  gaan steeds meer organisaties zich afvragen of het middel niet erger is dan de kwaal. Wat is het effect op de volksgezondheid als de volledige economie plat komt te liggen, we met torenhoge schulden worden opgezadeld, een golf van faillissementen over ons komt en we met duizelingwekkende werkloosheidscijfers te maken krijgen? Het kabinet staat voor een duivels dilemma.