De landbouwsector staat onder druk. Er is een gebrek aan opvolging, de stikstofcrisis duurt voort en er is de grootste bedreiging van allemaal: klimaatverandering, met toenemende weersextremen en onvoorspelbare opbrengsten als gevolg. Toch kijkt bioboer Gerjan Snippe van Bio Brass met vertrouwen naar de toekomst. Als biologische boer investeert hij in een gezonde bodem en is hij niet afhankelijk van pesticiden of kunstmest. “Biologisch boeren levert ons een weerbaarder businessmodel. Maar om biologisch verder te laten groeien, moeten we kritisch kijken naar wat we telen en op het schap leggen”, betoogt Snippe. "Daarover moeten we in de keten het eerlijke gesprek voeren." 

Snippe groeide op op een traditionele melkveehouderij. Zijn ouders hadden een ‘standaard’ Nederlandse boerderij: 80 melkkoeien, jongvee en zes kinderen. Dat was vroeger echt een familiebedrijf: “Je deed alles met z’n allen, zonder personeel.” Snippe werkte van jongs af aan mee in het bedrijf, maar toen hij voor de keuze stond, wist hij dat hij niet zijn leven lang koeien wilde melken. Hij ging studeren en koos ‘veilig’ voor Agrarische Bedrijfskunde. Dat bleek een eyeopener. Hij voelde zich opgesloten in zijn eigen bubbel en werd onvoldoende geprikkeld door andere denkwijzen of mensen met een andere achtergrond. “Achteraf gezien is dat voor mij altijd een belangrijk thema gebleven. Ik wil als boer midden in de samenleving staan en voelen wat er speelt, om dat vervolgens toe te passen in mijn bedrijfsvoering.”

Snippe rondde zijn studie af met een periode in Schotland, waar hij zijn vrouw ontmoette. In de Schotse hooglanden ontdekte hij dat landbouw meer is dan alleen primaire productie. “Er is meer dan alleen gewassen telen, het gaat om de hele keten in beeld hebben.” De droom van wonen en werken in Schotland kwam ten einde toen het bedrijf waar hij werkte failliet ging. Terug in Nederland rolde Snippe min of meer per ongeluk de biologische groenten in.

Het was het begin van de jaren 2000. Bio stond nog in de kinderschoenen, maar had de wind in de zeilen. De consumentenvraag steeg en grote retailers namen langzaamaan biologische producten op in hun assortiment. Snippe: “Ik had zelf niks met bio, maar ik zag daarin een ondernemingskans om in de agrarische sector toch mijn geld te verdienen. Tot dan toe was er altijd gedoe met de afzet van producten, en hier was gewoon vraag naar. Pas gaandeweg hebben het biologische gedachtegoed en de pioniers in deze sector mij gepakt, en zijn we met ons familiebedrijf omgeschakeld. Voor mij draait biologisch om goed en lekker eten, met behoud van een mooie leefomgeving.”

“Ik vertel mijn klanten vooraf dat ik ze waarschijnlijk twee keer per jaar niet ga kunnen leveren.”

Zorgen voor een gezonde bodem

Samen met drie grote biologische teeltbedrijven runt Snippe nu een gemengd biologisch boerenbedrijf. Dat betekent dat ze veel verschillende gewassen telen, maar ook vee houden, aan akkerbouw doen en biologische groenten verbouwen. “Samen met mijn mede-aandeelhouders hebben we het land verdeeld. We gebruiken het land gezamenlijk, maar hebben ieder onze eigen specifieke operatie en specialisatie. Ik heb me gestort op de teelt van biologische groente en vul zo een onderdeel in van onze gewasrotatie. Doordat we gronden uitwisselen, kan ik efficiënter telen. Zo kan ik kleinschalige teelt relatief makkelijk opschalen zonder concessies te doen aan kwaliteit.”

Een misvatting over biologisch is dat het alleen kleinschalig kan. Maar het draait juist om vasthouden aan de basis vanuit de natuur, aldus Snippe. “Dus zonder gebruik van pesticiden en kunstmest. Dat kan prima op grotere schaal, als je maar voldoende roteert, varieert en zorgdraagt voor een gezonde bodem. Als je net als wij kiest voor samenwerking en focus, dan heb je het beste van twee werelden: de lekkerste, eerlijke biologische gewassen, terwijl je de teelt efficiënt en betaalbaar houdt.”

In de beginjaren ging het lang niet altijd goed. “We kregen de afzet niet goed geregeld, waardoor iedereen – van category manager tot consument – altijd teleurgesteld was. Bio was ‘te klein’, ‘te onvoorspelbaar’, ‘te duur’ of ‘überhaupt niet verkrijgbaar’. En ze hadden gelijk ook, want onze producten waren lang onderweg en wij hadden onvoldoende grip op de kwaliteit van ons product. De eerste twintig jaar hebben wij daarom heel erg gefocust op efficiënter worden.”

Een toekomstvoorspelling: de impact van klimaatverandering

Snippe: "De million-dollar-question is: ‘hoe zorgen we dat we in de toekomst allemaal genoeg te eten hebben?’ En dan zeg ik: de gezonde bodem is de basis. Dat betekent dat ik als boer moet zorgen voor rust, ruimte en afwisseling. Daarin volgen we het ritme van de natuur. Als we dat kunnen toepassen, dan is het systeem in evenwicht. Als biologische boeren hebben wij een weerbaar bedrijfsmodel ontwikkeld, zonder afhankelijkheid van chemische input zoals gewasbestrijdingsmiddelen en kunstmest."

“In theorie ben ik straks goedkoper dan mijn collegaboeren die voor de kortere termijn en intensievere bedrijfsmodellen gaan. Want ik word net zo efficiënt qua machines en middelen, maar mijn bedrijfsmodel is veel weerbaarder. Klimaatverandering is real. Weersextremen komen vaker voor en zijn heftiger. Het zorgt voor onvoorspelbaarheid van opbrengsten en schade aan gewassen. Het is eigenlijk een soort roulette wat we aan het doen zijn. Maar als zo’n stortbui met 100 millimeter regen valt, dan loop ik minder risico omdat mijn grond gezonder is en sneller herstelt. Weersextremen kun je niet met chemie of kunstmest opvangen, dus dat betekent dat je met biologische landbouw echt voor de lange termijn investeert.”

“Tegelijkertijd slaan weersextremen mij als bioboer natuurlijk niet over. Als ik een hagelbui op mijn dak krijg en ik mis ineens 50% van mijn omzet, dan is voor mij het jaar ook gewoon uitgespeeld. Dan draai ik twee of drie ton in de min. Daar lig ik wel eens wakker van. Het enige wat ik kan doen is mezelf weerbaar maken, door te zorgen dat mijn portemonnee goed gevuld is en dat ik mijn bodem optimaal op orde heb. En intensief samenwerken en communiceren met mijn afnemers, zodat zij snappen wat er aan de hand is.”

"Klimaatverandering is real. Weersextremen zorgen voor onvoorspelbaarheid van opbrengsten en schade aan gewassen. Het is eigenlijk een soort roulette wat we aan het doen zijn." 

Twee keer per jaar je klant teleurstellen

Ook al heeft Snippe als biologische boer met zijn gezonde bodem dus de beste uitgangspositie, ook bij hem ging het de afgelopen jaren meermaals mis. "Omdat we dagverse groenten telen, hebben wij daar het meest direct last van. Tot het niveau dat als we een week niks van het land kunnen halen, we dus ook niks kunnen leveren. Nu gaat dat veel beter, maar in het begin konden klanten daar nauwelijks begrip voor opbrengen. Dan kregen mijn collega’s aan de telefoon de wind van voren, omdat we onze afspraken niet konden nakomen.”

Op een gegeven moment besloot Snippe dat hij op zoek moest naar een manier om het systeem anders  vorm te geven. "Klimaatverandering gaat niet weg, ster nog, de gevolgen worden alleen maar groter. Vroeger zei ik tegen klanten: 'Ik kan alles voor je doen.' Nu zeg ik: 'Ik ga je waarschijnlijk twee keer per jaar teleurstellen.' Want de omstandigheden worden gewoon anders." Het is het laatste wat je boer wilt, vertelt Snippe, maar omdat hij nu al weet dat het een keer mis zal gaan waarschuwt hij zijn klanten liever van tevoren. "Afstemming is cruciaal en samen kijken naar oplossingen ook. Het wordt de kunst om samen de kans te zien, waar het eerst alleen een probleem leek." Dat geeft rust. "Iedereen ziet nu in dat het eigenlijk heel logisch is dat als het misgaat, ik niks heb om te leveren. Het is een kwestie van afstemmen, in plaats van een onmogelijke druk op je nemen."

Consumentencampagne Biologisch voelt goed

Van 2 juni tot en met 6 juli wordt via een speciale consumentencampagne extra aandacht gevraagd voor biologisch eten. Doel is om consumenten vaker voor biologisch te laten kiezen en de bekendheid van het EU biologisch keurmerk te vergroten, zodat consumenten beter weten waar ze biologische producten aan kunnen herkennen.

De consumentencampagne is onderdeel van het LVVN-actieplan Groei van biologische productie en consumptie (PDF)

Klopt het wel wat we telen en eten?

Als je kijkt naar de weerbaarheid van onze landbouwsector en naar wat gezonde voeding is voor de consument, dan zouden wij gevarieerder moeten telen en meer plantaardig moeten eten. We moeten toe naar een bord dat gevuld is met een veel rijkere diversiteit aan gewassen dan we nu gewend zijn.

"Eigenlijk zijn we afgeleid van veel van de oorspronkelijke gewassen die de generaties voor ons aten. Doordat populaire gewassen, zoals bloemkool en broccoli, in overvloed geteeld konden worden met behulp van kunstmatige hulpmiddelen, hebben zij veel andere gewassen van ons bord gewerkt. We moeten weer leren houden van gewassen waarvan we weten dat ze ook presteren als er 100 millimeter neerslag valt. De bloemkool groeit dan niet meer, maar bieten zijn er nog wel. Terugkeren naar de bewezen basis, betekent dat we weer meer gaan inzetten op knol- en wortelgroenten, zoals bieten en pastinaak", aldus Snippe

Hoe maak je biet aantrekkelijk?

Nederlanders eten gemiddeld nog maar zo’n drie keer per jaar biet. De marktpenetratie is laag. Het is een ‘vergeten’ groente, maar gezond en zeer robuust om te telen. Bij Bio Brass zien ze potentie in dat gewas. "Wij hebben onszelf de vraag gesteld: ‘Hoe kunnen we de biet opnieuw populair maken? Het leent zich perfect voor biologische teelt en dus zijn we gaan kijken naar andere bottlenecks. Vooral het klaarmaken en het bedenken van lekkere eigentijdse recepten bleek voor chefs en consumenten een struikelblok. Dus hebben we ingezet op convenience en culinaire inspiratie. Voor de consument moeten we het leuk, makkelijk en lekker maken – en betaalbaar houden." 

"Als onderdeel van de inspanningen hebben we de dry-aged biet ontwikkeld, die je kunt bereiden en serveren als ‘bietstuk’. Dat idee is eigenlijk bij toeval ontstaan. Een chef-kok zat met hele grote bieten en dacht: wat moet ik hiermee? Hij is ze gaan dry-agen, waardoor ze indrogen en een heel eigen smaak en unieke structuur krijgen." Op verzoek van een retailer die enthousiast was over het product, heeft Bio Brass het product vervolgens in productie genomen om het proberen te vermarkten. "Daarna zie je dat de markt weerbarstig blijft. Het sloeg niet direct aan zoals we hadden gehoopt. Op social media beklaagden klanten zich over de prijs."

Broodje biet | foto door: Anne Pluijms

Snippe: "Daar moet de markt blijkbaar nog even aan wennen. Voor een stukje dry-aged rundvlees uit de rijpkast, betaalt de consument met liefde €35. Ook aan biet kun je door bewerking waarde toevoegen. Daarom hebben we hier faciliteiten gebouwd om producten te ontwikkelen en smaken toe te voegen. Natuurlijk hadden we van die grote bieten ook sap kunnen maken. Maar ik krijg er juist energie van om te zoeken naar nieuwe kansen en om te bewijzen dat je ook eigentijdse gerechten met biet kunt maken. Dat kan een bietstuk zijn, maar ook een mooie biet teriyaki bij je noedels."

Natuurlijk hoop je dat zo’n experiment meteen aanslaat en als een raket scoort, maar Snippe is realistisch. "Nu we er eenmaal in hebben geïnvesteerd, gaan we het een eerlijke kans geven. Sowieso leren we hier veel van. Ik verwacht dat we het over een paar jaar heel normaal vinden om voor dit soort groenten-convenience of specialty products te kiezen. Daardoor wordt het telen voor ons weer iets makkelijker en neemt de afhankelijkheid van de populaire producten af.

5 manieren hoe ketensamenwerking biologisch kan laten groeien

Snippe zit regelmatig met retailers om tafel om samen te kijken hoe ze biologisch verder kunnen laten groeien. "Er zijn volop kansen als we in de keten met elkaar samenwerken."

1. Nicheproducten 100% bio maken

Bij hardlopers als broccoli en bloemkool is de omzetting naar biologisch veruit het lastigst, omdat het prijsverschil daar relatief groot is. Daarom focust Snippe liever op producten die minder prijsgevoelig zijn en op producten die in het gangbare aanbod in Nederland klein zijn in volume. "Als we die omzetten naar biologisch, kunnen we biologisch direct de standaard maken. Dat hebben we onder meer gedaan bij bieten, pastinaak, pompoen en aardpeer. Alle producten die je niet vanzelfsprekend elke week in je boodschappenmandje legt, zijn easy wins." 

2. Vierkantsverwaarding van het teeltplan

Een paar jaar geleden kwam er ineens veel meer aandacht voor de vierkantsverwaarding van het dier: niet alleen de filetjes eten, maar ook het staartstuk of de kippendijen. Daar was nog nauwelijks over nagedacht in de retail. Inmiddels is daar veel meer bewustwording over ontstaan. En bij Bio Brass doen ze nu hetzelfde met groenten. Snippe: "Wij focussen op de vierkantsverwaarding van ons teeltplan: we moeten zorgen dat we alle gewassen verkocht krijgen voor een gemiddeld goede prijs."

“Ik heb hier een veelheid aan gewassen groeien. Als jij er daar maar één van wilt afnemen, dan heb ik een probleem. Want wat moet ik dan met de rest? Als ik uitleg hoe een teeltplan werkt – met gewasrotatie, rust- en energiegewassen in cycli van zeven jaar – gaat er een wereld voor mensen open. Het is fascinerend om te zien hoe iedereen dan beseft: we moeten een bestemming vinden voor de totale opbrengst van de boerderij. Dát verhaal resoneert. Iedereen wil dat, maar het is zoeken naar de juiste manier om het in te passen in ons dominante economische systeem, dat is gericht op efficiëntie en hyperspecialisatie."

Dat vraagt bijvoorbeeld om een nieuwe manier van prijsbepaling. "We moeten gewassen telen die de gezondheid van de bodem op lange termijn in stand houden. Ons model gaat uit van cycli van zeven jaar. Dat betekent dat je op ieder moment ook minder renderende gewassen teelt. Als we kunnen zorgen dat graan en andere rustgewassen iets meer opbrengen, hoeft die biologische bloemkool niet zo duur te zijn. Als het gemiddeld maar klopt."

3. Cross-category: vers én diepvries

Als je op het ene moment niks heb, betekent het dat je op een ander moment juist twee keer zoveel hebt. Na vijf jaar pionieren is Bio Brass inmiddels in staat om alles wat op een bepaald moment over is, in te vriezen en als vriesvers te verwaarden. Met klanten die verse groenten afnemen, maakt Snippe nu afspraken zodat ze ook de diepvriesproducten mogen leveren.

"Vroeger maakte je oma de boontjes ook in, als ze ineens in overvloed van het land kwamen. Je moet over categorieën en afdelingen heen kunnen kijken om samen de seizoenspieken en weersextremen op te vangen. Ons systeem was daar niet op ingericht, maar die horde hebben wij nu genomen. Klanten zien ook de toegevoegde waarde. Ze zeggen nu: 'Ik kan die diepvriesgroenten veel goedkoper uit Spanje halen, maar als wij dit met jou doen, krijgen we een betere vers-performance en uiteindelijk minder derving in het versschap.' En zo vind je samen de oplossing om vers beter in te vullen, zonder de kostprijs onnodig hoog te maken. Die cross-category aanpak is voor managers soms nog oncomfortabel, want iedereen heeft zijn eigen KPI’s en werkt in aparte afdelingen. Maar er liggen volop mogelijkheden."

4. De consument verleiden

Daarnaast gaat het om het veranderen van de voorkeur van de consument. Of het nu gaat om het maken van duurzamere keuzes, een voorkeur ontwikkelen voor onbespoten groenten of de transitie van vlees naar plantaardig: pas als je iets meerdere keren op een andere manier doet, wordt het nieuw gedrag – en uiteindelijk het nieuwe normaal. "We moeten consumenten verleiden om biologisch een aantal keer te proberen. En we moeten voorkomen dat ze, zoals vroeger, teleurgesteld raken. Dus moet het lekker, makkelijk én betaalbaar zijn."

"Transitie kun je niet forceren of opleggen. We zitten met zijn allen gevangen in een kapitalistisch systeem van steeds maar meer willen. Alles, altijd, overal beschikbaar, in perfecte conditie. Dat is waar we aan gewend zijn en dat geven we niet zomaar op. Maar daardoor zijn we afgeleid van de essentie. We kunnen toe met veel minder, maar als ik merk hoeveel energie het mij kost om mijn eigen consumptiegedrag aan te passen, dan weet ik dat we een lange weg te gaan hebben."

"Mijn eigen zwakte maakt me mild richting de andere partijen in de keten. Ik ben geen activist. Wij staan niet te schreeuwen. Ik vind het mooi om met retailers samen te werken. Hoe ver ze kunnen gaan verschilt en soms worden ze teruggefloten door KPI-druk of angst voor verlies van markt. Maar voor mij is het duidelijk: in de basis willen we allemaal biologisch laten groeien."

5. Van boer naar marketeer

Ondertussen maakt Bio Brass een voorzichtig uitstapje naar marketing en communicatie, met wat ze ‘de bietenclub’ noemen. "Daarin proberen we de biet op een inspirerende manier in de schijnwerpers te zetten. We werken samen met de hele keten: van zaadleveranciers tot collega-telers en onze klanten." 

"Dat ben ik als boer totaal niet gewend. Ik ben altijd op zoek naar efficiëntie en manieren om kosten in de keten te besparen, maar nu geven we geld uit om consumenten te stimuleren meer bieten te eten. Ik snap dat het bij een bedrijf als Unilever zo werkt, maar voor ons is dat soort marketing echt nieuw. Ons doel is om de consument comfort te bieden. Als we kunnen zorgen dat die in plaats van drie keer, vier keer per jaar biet eet, dan heeft dat een positieve impact voor de consument, de leefomgeving en ons bedrijf."

Bezoekerscentrum De Beleving | foto door: Anne Pluijms

Over Bio Brass

  • Gerjan Snippe is directeur en mede-eigenaar van Bio Brass.

  • Bio Brass is een biologisch groentebedrijf in Flevoland, opgericht in 2007. Het bedrijf teelt, verwerkt en vermarkt biologische groenten.

  • Bio Brass is uitgegroeid tot een samenwerkingsverband van vier biologische boeren. Samen bewerken zij circa 2.000 hectare biologische landbouwgrond, waarvan ongeveer 250 hectare specifiek wordt gebruikt voor de teelt van dagverse blad- en koolgewassen.

  • Naast zijn rol bij Bio Brass is Snippe mede-eigenaar en managing director bij Beetz BV. en De Beleving BV. De Beleving is een bezoekerscentrum waar bezoekers de verhalen achter de producten ontdekken en kennismaken met de eerlijke smaken van het land.