Voor vrij en creatief magazine 'Melk' trokken Shoot My Food-collega's Britt Boeijen en Oene Sierksma naar Zevenaar. Daar portretteerden zij Anita Arns, een dame die daar sinds 2003 samen met haar man Gert-Jan Arns een buffelboerderij runt, met een productie van zo'n 900 bollen buffelmozzarella per week. Arns is kritisch over de stikstofmaatregelen, en heeft tegelijkertijd veel vertrouwen in en liefde voor haar buffels. 

Wat er niet in zit, zal de buffel ook niet geven 

“Bij koeien kun je extra brokken toevoegen aan het voer, dan geven ze ook meer liters melk. Dat werkt bij een buffel niet zo. Buffels kun je nergens toe dwingen. Het is back to the basics. Wat erin zit, zit erin. En zo niet, dan hebben wij pech. We blijven dicht bij de natuur en laten het beestje gewoon het beestje. Een buffel geeft nou eenmaal minder melk dan een melkkoe. De melk is wel geconcentreerder: het vet- en eiwitgehalte is hoger en er zit meer vitamine A, D en calcium in. En al geeft een buffel geen liter extra bij meer voer, we geven ze toch elke dag wat extra brokjes. Ik zie het als een koekje bij de koffie. Een bedankje voor de melk.”

Wat de boer niet leert eten, zal hij nooit vreten

“De buffel is wat sterker van smaak. ‘Hè hè, er zit weer smaak in het vlees’, zeggen klanten vaak. Wat ik ook vaak terughoor: ‘Hoe is het mogelijk dat er zoveel vlees overblijft na het bakken?’ Er zit écht verschil in het vlees dat je in de supermarkt koopt of bij ons of bijvoorbeeld de lokale slager. Je weet ook wat je koopt. Vlees uit de supermarkt is nauwelijks te traceren. De supermarkt is sowieso een andere tak van sport. Daar zie je amper buffelvlees. ‘Wat de boer niet kent, dat vreet hij niet.’ En: ‘Wat hij niet leert eten, zal hij nooit vreten’, zeggen we hier dan. Maar ons vlees hoeft ook niet in groothandels of supermarkten te liggen. Laat de mensen maar hiernaartoe komen. Op vrijdag en zaterdag is het hier een grote beleving. Je bent welkom voor ‘knuffel een buffel’ en ik vertel graag meer onze boerderij.”

"Dieren van kop tot staart gebruiken, dat is de toekomst. En minder vlees eten."

De een zijn dood, is de ander zijn voer

“De buffels zijn mijn kinderen. Zo voelt het tenminste. Daarom kunnen mensen het soms moeilijk verkroppen dat we hier ook vlees verkopen. ‘Dat is zielig’, zeggen ze dan. ‘Maar met het geld dat we daarmee verdienen, betalen we het voer van degene die achterblijven’, antwoorden we steevast. Daarnaast benutten we het beestje in zijn totaliteit. Wat niet voor menselijke consumptie geschikt is, gaat naar Tante Yo’s. Dat is mijn vriendin, ook een boerin. Zij gebruikt de resten voor hondenvoer. Dieren van kop tot staart gebruiken, dat is de toekomst. En minder vlees eten. Onze klanten hoeven hier geen kisten vlees te kopen; als je drie stukjes meeneemt ben ik tevreden. Ik heb liever dat mensen een paar keer per week een goed stuk vlees eten, dan zeven dagen in de week vlees waarvan je niet eens weet waar het vandaan komt. Elke dag een homp vlees is niet nodig. Een pannenkoek op z’n tijd is ook hartstikke lekker, toch?”

Als je sommige mensen leert kennen, ga je nog meer van dieren houden

“Niet de buffels, maar mensen zijn mijn grootste uitdaging. Mensen de boer weer laten waarderen, dat is wat ik wil. De meesten staan er amper bij stil hoe een pak melk in de supermarkt belandt. Het begint bij een stuk grond en een koe. Maar er komt natuurlijk veel meer werk bij kijken. We streven hier naar een gezond bedrijf en zoveel mogelijk lol. Natuurlijk ben ik wel eens een dag slechtgemutst, maar als ik dan de kalveren weer zie, word ik helemaal zen. Dieren geven een bepaalde rust en zijn oprecht. Als onze kat iemand niet mag, draait ze zich om en denkt ze ‘ga weg’. Sommige mensen kunnen voor je staan en gewoon keihard liegen. En zeuren, daar hebben veel mensen ook een handje van. Doe mij dan maar dieren.”

Het mozzarellaballetje aan het rollen brengen

“Toen we in 2003 startten als buffelboerderij moesten we elke halve cent omdraaien. Maar daar komt verandering in. Ook de producten uit onze kaasmakerij doen het super. Steeds meer mensen leren buffelmozzarella kennen en weten dat de echte mozzarella van een buffel komt. Wat je in de supermarkt ziet is negen van de tien keer met koeienmelk gemaakt, dus geen 100% buffel. Ook restaurants zijn kritischer op hun kaas. Zo is het mozzarellaballetje gaan rollen. We begonnen met 150 bollen in de week, dat zijn er nu bijna 900. Daarnaast maken we ook burrata. Dat is een bol mozzarella gevuld met room. Zo lekker!”

Hart voor mien buffels

“De oudste buffel is achttien jaar. Die is hier geboren. Als zo’n oudje weggaat, doet dat zeer. Wanneer het vlees terugkomt van de slacht, kijk ik wel even naar boven en zeg ik ‘bedankt’. Sommige mensen denken: die boeren willen alleen maar geld in de tank. Natuurlijk heb ik geld nodig. Het voer, de tractor, het zaaien; alles moet betaald worden van de melk en het vlees. Maar de buffels zijn onderdeel van het bedrijf, geen productiedieren. Met Bernadetje en Elina had ik wel iets bijzonders. Die waren elf jaar toen we ze kochten, die hebben hier wel tien jaar rondgelopen. Van die knuffelbuffels. Daarom hangen hun hoorns nog in de winkel. En van Bernadette is zelfs een schilderij gemaakt door een klant. Ook met Geertje heb ik echt wat: een buffel met een witte kuif. Da’s echt een uniek natuurverschijnsel. Iedere buffel heeft ook z’n eigen plekje in de stal. Als er een buffel aan de verkeerde kant staat bij het melken, geeft ze geen melk. Typisch een buffel. Bij het uitmesten gaat altijd dezelfde helft als eerst de stal uit. Dat kan niet anders. Een koe is makkelijker te verzetten, maar als een buffel denkt ‘dat doe ik niet’, dan gebeurt het ook niet.”

Bij gebrek aan personeel werken hier mensen

“Het is hard werken op de boerderij, maar dat is het helemaal waard. Als ik naar onze dieren kijk, ervaar ik puur geluk. Dat moet ook wel. Want als je niet van dieren houdt, kun je ook geen boerderij hebben. Ik moet 365 dagen per jaar vroeg opstaan voor de dieren. Bbuffels houden geen weekend.”

"Als ik naar onze dieren kijk, ervaar ik puur geluk"

“Ik ben onwijs trots op alles wat we bereikt hebben. We zitten hier al twintig jaar en ik kijk nog vaak vol bewondering om me heen: naar mijn gezin, onze dieren en de mensen die altijd voor ons klaarstaan. Dat ik dit hier mag doen is een geschenk. En dat er elke vrijdag en zaterdag weer klanten naar de boerderijwinkel komen ook. De meesten zijn heel leuk. Ze maken een praatje en zijn dankbaar. ‘Aardig zijn kost niks’, staat niet voor niets op een bordje. Daar attendeer ik minder vriendelijke bezoekers gerust op. Want op mensen met commentaar en haast zitten we hier niet te wachten. ‘Bij gebrek aan personeel werken hier mensen’, zeggen we dan.” 

Weet wat je eet

“Een plaatsnaambord dat net over de grens werd gezet. Dat vond ik een grappige protestactie. Maar sommige mensen slaan helemaal door. En dat zijn echt niet alleen boeren. Ook gewoon relschoppers. Er ontstaat een kloof door het onbegrip. Zelf leg ik het heel simpel uit aan kinderen die hier komen met hun kinderfeestje. ‘Stel je voor je hebt een hond en een kat. Kies maar wie van de twee weg moet.’ Dan staan ze wel even verbaasd te kijken, want ze willen geen afscheid nemen van hun huisdier. Als boeren worden wij voor hetzelfde dilemma gezet. Ik moet misschien wel van de helft van mijn dieren afscheid nemen, maar de kosten blijven hetzelfde. Wij leveren 47% van ons inkomen in, maar de kosten van de grond, de elektriciteit en het werk worden er niet minder op. Dan ga je uiteindelijk failliet. Ik begrijp dat het tijd is voor verandering, maar dat moeten we met z’n allen doen. Denk eens kritischer na over je auto en de kilometers die je maakt. En over wat je eet: moet je zoveel vlees eten en waar komen je groenten vandaan? Is het nodig om in de winter aardbeien te eten? De consument denkt niet meer na. Alles moet altijd beschikbaar zijn en het liefst binnen enkele minuten klaar om te eten. Vroeger weckten we alles. Zo hadden we in de winter bonen en met kerst aardbeien. Laten we daar weer eens een voorbeeld aan nemen.”

Voor niks gaat de zon op

“In onze kinderen zie ik nog geen toekomstige buffelboeren. Onze zoon van zestien is helemaal van de techniek, met name tractortechniek. En onze dochter van dertien is gek van de paardenwereld. Maar wie weet treffen zij wel weer een boerenzoon -of dochter die geen bedrijf kan overnemen van zijn of haar ouders. Je weet het nooit. Maar wij verplichten ze nergens toe. Doe vooral wat je leuk vindt. Er geldt hier slechts één regel: werk voor je geld. Voor niks gaat de zon op. Je moet lol hebben in wat je doet, maar we gaan niet op de bank zitten wachten op een uitkering. Daar heb ik de pest aan. Ze moeten eerlijk aan hun centen komen. En hoe ze het uitgeven? Dat mogen ze lekker zelf weten.”

---

Dit artikel komt uit 'Melk'. De eerste editie van het magazine van ons zusterbedrijf en communicatiebureau Shoot My Food. Een vrij en creatief blad, zonder blad voor de mond. Benieuwd naar de rest van het magazine of wat Shoot My Food voor jouw merk kan betekenen? Neem contact op met Britt Boeijen via britt@shootmyfood.com