De aandacht voor vegetarisch en veganistisch eten groeit snel. Zie het geëxplodeerde aanbod in het supermarktschap. Zie ook de foodservice, waar vega(n) niet langer een stiefkindje is. De Boston Consultancy Group publiceerde een rapport over de stand van zaken bij vleesvervangers. De belangrijkste conclusie: in 2023 bereiken we de Peak Meat. Na Peak Meat neemt het eten van dierlijke eiwitten wereldwijd structureel af. 

Op de foto: Bratwurst van Meatless Farm

Volgens het rapport 'The Protein Transformation' zal het twee jaar duren voordat plantaardige vleesvervangers structureel goedkoper zijn dan dierlijk vlees én plantaardige alternatieven qua textuur en smaak écht kunnen concurreren.

Noord-Amerika en Europa zullen in 2023 al Peak Meat bereiken, het moment waarop de vleesconsumptie op z'n hoogtepunt is. Daarna zal de consumptie dalen ten faveure van (in die volgorde) plantaardige vervangers, vlees op basis van micro-organismen (zoals algen) én kweekvlees uit laboratoria. Kortom, de toekomst van vlees bereikt binnenkort een kruispunt. 

Dieren eten

Voorlopig zal het consumeren van dierlijke eiwitten in het algemeen (niet alleen vlees, maar ook zeevruchten, zuivelproducten en eieren) groeien, met name door de vraag in opkomende markten. We eten nu eenmaal graag dieren; wereldwijd gemiddeld zo’n 75 kilogram per persoon per jaar. Maar de bezorgdheid over de milieukosten van het produceren van alle dieren die we eten, en hoe we dieren behandelen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid, nemen nóg sneller toe.

De omslag is volgens de onderzoekers een zekerheid. In 2035 zal naar verwachting 22% van de gegeten eiwitten wereldwijd een milieuvriendelijke bron hebben. Deze ontwikkeling zal in fases gaan verlopen. Plantaardig vlees is nu al een gegeven in fastfoodrestaurants over de hele wereld, en plantaardige melk is inmiddels een huishoudelijk basisproduct. Grote foodbedrijven zoals Unilever kondigden de laatste maanden stappen aan om concreet te gaan bijdragen aan de veelbesproken eiwittransitie; de overgang van een dieet met vlees naar een plantaardiger eetpatroon.

Vleesalternatieven

We staan nog maar aan het begin van de eiwittransformatie. Alternatieven op basis van micro-organismen, zoals algen en zeewier, zijn al beschikbaar; denk aan bijvoorbeeld de seaweed burger. In restaurants in Singapore en Israël kun je vlees eten dat is gekweekt uit dierlijke cellen. Consumenten zullen binnenkort negen van de tien meest populaire gerechten ter wereld kunnen bereiden met redelijk geprijsde alternatieve eiwitten. Het gaat hierbij vooral om gerechten waarin gemengd vlees, zoals rundergehakt, eenvoudig kan worden vervangen door een plantaardig alternatief.

In 2035, als alternatieve eiwitten qua smaak, textuur en prijs volledig gelijkwaardig zijn aan conventionele dierlijke eiwitten, zal naar schatting 11% van al het vlees, zeevruchten, eieren en zuivelproducten wereldwijd van een niet-dierlijke afkomst zijn. Als de overheid meewerkt met stimuleringsmaatregelen (zie kader) kan dit oplopen tot 22%.

De markt

De onderzoekers keken ook naar de omvang van de huidige en toekomstige markt. Wereldwijd werd in 2020 ongeveer 13 miljoen ton alternatieve eiwitten geconsumeerd, slechts 2% van de markt voor dierlijke eiwitten. De onderzoekers verwachten dat de consumptie in de komende vijftien jaar meer dan zeven keer zo groot zal worden en in 2035 97 miljoen ton zal bedragen. Dan zullen de alternatieven dus hoogstwaarschijnlijk 11% van de totale eiwitmarkt uitmaken. Uitgaande van een gemiddelde omzet van $3 per kilogram, komt dit neer op een markt van ongeveer $290 miljard.

Interesse consument?

De snelheid van de eiwittransformatie zal mede afhangen van de acceptatie door consumenten om alternatieve eiwitten te proberen én te blíjven eten. Dat elke consument per definitie geïnteresseerd is in deze transitie, is een illusie. Zo’n 11% van de consumenten in landen die voorop lopen (VS, VK en Duitsland) zegt ‘zeer geïnteresseerd’ te zijn in alternatieve eiwitten. 66% is ‘enigszins geïnteresseerd/onverschillig/enigszins niet geïnteresseerd’ en 23% is ‘helemaal niet geïnteresseerd’, zo blijkt uit het onderzoek. Om een grotere interesse te bereiken, zal de smaak verder moeten verbeteren en zal de prijs moeten dalen.

Smaak, textuur, prijs

Op dit vlak speelt technologie een cruciale rol in. Alternatieve eiwitten moeten minimaal gelijkwaardig zijn aan dierlijke eiwitten op drie belangrijke aspecten:

  • Smaak: alternatieve eiwitten moeten de bekende smaak en geur van vlees, zeevruchten, zuivelproducten en eieren effectief nabootsen; 

  • Textuur: alternatieven moeten er hetzelfde uitzien en hetzelfde aanvoelen als dierlijke eiwitten. Vlees heeft een kenmerkende vezelachtige structuur. Vis lijkt schilferig, kaas voelt hard of rekbaar aan. Alternatieve eieren en zuivelproducten moeten zich tijdens het koken ook gedragen als echte eieren en zuivelproducten; 

  • Prijs: op dit moment zijn alternatieve eiwitten meestal niet de koopjesoptie in vergelijking met dierlijke eiwitten. Als we willen bereiken dat grote groepen consumenten herhaaldelijk alternatieve eiwitten kopen, moeten de kosten gelijk zijn aan of lager liggen dan die van eiwitten van dieren die onder niet-organische omstandigheden worden gekweekt. Zoals Nick Halla, senior vice president bij Impossible Foods, het verwoordt: “Je koopt het product één keer op basis van nieuwheid, je komt terug als de smaak goed was en als er sprake is van bijkomende voordelen zoals duurzaamheid. Je zult het op de lange termijn blijven kopen als de waarde klopt."

Fasering

De alternatieve eiwitten bevinden zich momenteel in verschillende stadia. Plantaardige alternatieven zullen in 2023 gelijk zijn aan dierlijke, alternatieven op basis van micro-organismen volgen in 2025 en die op basis van dierlijke cellen in 2032.

Plantaardige hamburgers benaderen tegenwoordig bijna the real thing en kunnen dierlijk vlees binnen twee jaar min of meer evenaren. Plantaardige kip is waarschijnlijk pas na 2023 een volledig alternatief. Kip is al dichtbij qua smaak en textuur, maar moet nog goedkoper worden om te kunnen concurreren met conventionele in massa geproduceerde kip.

Producten op basis van micro-organismen en dierlijke cellen zullen eerst vooral moeten wedijveren met duurdere dierlijke producten; het bereiken van een werkelijk alternatief voor eieren en zuivel zal waarschijnlijk nog meer tijd vergen.

Rol overheid

Naast de innovatiekracht van de wetenschap, de bereidheid van multinationals om mee te gaan in de eiwittransitie én de consumentenbereidheid, speelt bovenal de overheid een cruciale rol. Met CO2-belastingen kan de overheid vlees duurder maken. Met herverdeling van (landbouw)subsidies aan boeren kan de productie van vleesvervangers worden gestimuleerd. Daarvoor bestaat, ook in Nederland, steeds meer steun.

De veesector is verantwoordelijk voor 15% van alle ‘menselijke’ CO2-uitstoot op aarde; dus de urgentie wordt gevoeld. Het is aan overheden om deze keuze te maken: versneld inzetten op een duurzame eiwittransitie óf min of meer doorgaan op de vertrouwde weg.