Na jarenlange ervaring in sterrenrestaurants, openden Tessa van de Wouw (29) en Bram Venhorst (34) in september 2025 hun eigen horecazaak: ze transformeerden het voormalige pand van De Lindehof** in Nuenen tot restaurant Bouchot. Hier vertellen ze over de weg naar de opening en hun uitdagingen. Over hoe de wijnkaart uit de hand liep, het loslaten van de fine diningwereld, en hoe ze – ondanks alle lovende reacties – twee nachten slecht sliepen na één kritische opmerking. “In deze zaak voelt dat zo persoonlijk. Het is waar we al onze passie in stoppen.
Tot nu toe is het tweetal heel tevreden met hoe het gaat. “Het is leuk, maar zeker ook pittig”, vertellen ze, terwijl ze elkaar lachend aankijken. “Zeker omdat wij ervoor hebben gekozen om zelf altijd op de vloer aanwezig te zijn.” Dat betekent lange dagen, van 09:00 uur ‘s ochtends tot 02:00 uur ‘s nachts.
Voor de opening stonden Van de Wouw en Venhorst al wekenlang elke dag met de kwast in hun hand om het restaurant te voorzien van een frisse lik verf. Ze hingen nieuwe lampen op voor een warme huiskamersfeer, plaatsten een lange bank bij het raam en kochten nieuwe tafels en stoelen. Die tafels worden nu ingedekt zonder linnen en met servies dat ze de afgelopen jaren verzamelden op antiekmarkten. “We willen een ongedwongen sfeer waarin mensen zich thuis voelen.”

Droom die uitkomt
“Na jaren in de topgastronomie willen we het hier op onze manier doen”, vervolgt Van de Wouw. Lekker en kwalitatief goed eten, maar wel laagdrempeliger dan in de sterrenrestaurants waar ze hiervoor werkten. De laatste jaren werkten ze bij Inter Scaldes** in het Zeeuwse Kruiningen op het absolute topniveau. Voor beiden is deze zaak een droom die uitkomt. “Als kind riep ik al dat ik later een eigen restaurant wilde. Alleen wist ik toen nog niet dat je daar ook een kok voor nodig hebt”, zegt ze lachend. Venhorst kreeg op zijn beurt de horeca met de paplepel ingegoten. Zijn ouders hadden een eigen restaurant.
"Alles wat we hebben geleerd in de topgastronomie, passen we hier toe, maar wel passend in ons eigen concept"
Wie bij Bouchot (uitgesproken op z’n Frans als boesjoo) komt eten, krijgt geen parade aan amuses, maar wel een goed uitgevoerde kaassoes, friet met mayo als bijgerecht en een paté als à la carte-gerecht die de chef met trots serveert. “Die paté is mijn favoriet”, zegt Venhorst. “Als ik in Frankrijk ben, bestel ik dat altijd. Het is een eenvoudig gerecht. Dat is eigenlijk ons hele idee: pure smaken, klassieke eenvoud, maar perfect uitgevoerd.”

Topgastronomie vertalen naar Bouchot
Venhorst vervolgt. “Alles wat we hebben geleerd in de topgastronomie, passen we hier toe, maar wel passend in ons eigen concept.” In de praktijk houdt dat in: minder handelingen op het bord, maar wel alles huisgemaakt, van de soepen en sauzen tot het brood en ijs. Bouchot telt dertig couverts en draait één shift per lunch of diner. Er ligt geen linnen op de tafels en gasten mogen zelf hun tafelwater bijschenken.
"Perfectionisme zit zo diep in mijn vezels dat ik op alles let: servetten die opgevouwen kunnen worden, kruimels op tafel of een bijna leeg glas water. Maar hier mag ik dat meer loslaten"
Op de menukaart van Bouchot:
-
Driegangenmenu: €52,50
-
Viergangenmenu: €67,50
-
À la carte: voorgerechten zoals tartaar van Brabants rund (€24,50) en paté en croûte (€19,50), tussengerechten zoals Zeeuwse mosselen op hooi gerookt (€18,50) en bisque (€15), en hoofdgerechten als scholfilet (€28), kalfswang (€26) en aardappelgnocchi (€30). En als bijgerecht onder meer een frietje zure mayo (€6).
Fine-diningwereld loslaten
Alhoewel de kersverse ondernemers niet het stempel van fine dining willen, vindt Van de Wouw het soms nog lastig om het klassieke serviceniveau los te laten. “Perfectionisme zit zo diep in mijn vezels dat ik op alles let: servetten die opgevouwen kunnen worden wanneer een gast het sanitair bezoekt, kruimels op tafel of een bijna leeg glas water. Maar hier mag ik dat meer loslaten. Als ik langsloop, schenk ik altijd bij als ik tijd heb, maar dat mag niet het uitgangspunt van onze service worden. Dat gaat soms tegen mijn natuur in en ik worstel er nog mee”, vertelt ze eerlijk. “Vooral als er vaste gasten van bijvoorbeeld Inter Scaldes komen. Dan wil ik me verantwoorden, laten zien dat ik het zie, maar in deze zaak hoef ik er niet altijd iets mee. Dat laagdrempelige past juist bij onze zaak. We willen het aantal servicehandelingen aan tafel beperken, zodat gasten echt kunnen samen zijn en gesprekken voeren.”
Opbouw keukenteam
Van de Wouw bouwt aan de voorkant aan een team van jonge medewerkers uit het dorp. “Een pool van leuke meiden. Heel enthousiast, al vanaf het begin. Ze startten zonder ervaring, maar als ik zie hoe snel ze het leren, dan maakt dat me echt trots. Laatst nog stuurden ze me gewoon het restaurant uit toen ik om 17:00 uur nog rondrende om alles klaar te krijgen voor het diner: ‘Tessa, ga even eten, wij dekken wel op.’ Dan denk ik: ja, dit komt goed.”
Van de Wouw: “Je wilt graag medewerkers vinden die bij je passen. We laten iedereen eerst een proefavond draaien. Gewoon om te zien of het past vanuit beide kanten. Het kan natuurlijk zijn dat het niet goed matcht. Zelfs als je een krappe bezetting hebt, is het beter om verder te zoeken naar iemand die wel past bij je DNA.”
“We hadden voor de eerste weken iemand die in de keuken zou komen werken,” vertelt Van de Wouw, “maar dat ging op het laatste moment niet door. Dus stond Bram er ineens alleen voor. Mijn vader helpt nu op donderdag met de mise-en-place. Hij komt uit het bankwezen, maar is een enthousiaste thuiskok.” Ze lacht. “Hij is ook vinoloog, dus hij voelt het horecaritme wel aan. En sinds kort is Binq erbij in het keukenteam. Die liep bij Bram stage in de keuken bij Inter Scaldes en is nu naar Nuenen verhuisd. Dat brengt meteen al veel meer balans.”

“Weekend is nu een vies woord”
Wat hun grootste uitdaging is nu ze ondernemers zijn? “Een balans vinden tussen werk en privé”, zo geven beide aan. “We hebben allebei als valkuil dat we onszelf wegcijferen en maar blijven doorgaan. Op dinsdag en woensdag – de dagen dat het restaurant gesloten is – halen we qua werk in wat we op de openingsdagen niet klaar krijgen. Weekend is nu een vies woord.” Ze lacht erbij en haalt haar schouders op. “We weten dat het de eerste jaren zo zal zijn. Dat hoort erbij en daarvoor hebben we getekend. Het is hard werken, maar je doet het met liefde voor je eigen zaak.”
"De bank vindt horeca een risico. Dus dat je mensen vindt die in je geloven en willen investeren is goud waard"
Van investeerder naar koop pand
De startfase van Bouchot was niet alleen hard werken, maar ook een kwestie van geluk. “We kwamen de juiste mensen tegen op het juiste moment”, vertelt ze. Een investeerder geloofde in hun plan. “Bij de bank lukt dat niet meer”, zegt Van de Wouw. “Horeca is te risicovol. Dus dat je mensen vindt die in je geloven en willen investeren is goud waard.” Het pand konden ze kopen. “Dat was voor ons een voorwaarde om te gaan ondernemen. Nu bouwen we echt aan iets dat van onszelf is.” Wat ze tot nu toe het mooiste vindt aan het hebben van een eigen zaak? “Dat mensen terugkomen. Soms al na een paar weken. Dan weet je: we doen iets goed.”
De reacties zijn lovend, maar natuurlijk was er ook een eerste keer kritiek. “We waren allebei van slag, twee dagen lang”, zegt Van de Wouw. “We kunnen het relativeren en je moet daarna gewoon weer door, maar dat is in de praktijk makkelijker gezegd dan gedaan. Het voelde zo persoonlijk”, vervolgt ze met een glimlach. “ Al onze passie zit in deze zaak. Hier werken we dag en nacht voor. Dit is van ons, elke steen, elk gerecht, alles is door onze handen gegaan. Dan komt kritiek gewoon harder binnen. Daar moeten we nog mee leren omgaan”, vervolgt ze luchtiger.
"Tot nu toe loopt ons restaurant heel goed, maar je moet er altijd op berekend zijn dat er een keer zwaar weer komt"
Van gastvrouw en kok naar ondernemers
Bij een eigen zaak komt er nog iets bij: de boekhouding en administratie. “Dat vond ik misschien nog wel het spannendst”, zegt ze. “Ik had daar nog weinig kaas van gegeten. Nu zit ik ’s ochtends met een kop koffie tussen de facturen en spar ik regelmatig met onze accountant. Ik heb het geluk dat ik dingen snel oppik.” Ze glimlacht. “Ik wil de boekhouding wel zelf doen nu, want zo houden we veel beter in de gaten hoe onze zaak ervoor staat.”
Ze vertellen dat ze het belangrijk vinden om een buffer op te bouwen. "We zijn de zaak nooit begonnen met het idee om daar een dikke auto van te gaan rijden. Tot nu toe loopt ons restaurant heel goed, maar je moet er altijd op berekend zijn dat er een keer zwaar weer komt. Door nu niet boven onze stand te leven, kunnen we het straks ook redden in financieel zwaardere jaren.”
Uit de hand gelopen wijnkaart
Bij Van de Wouw draaide het de afgelopen jaren van haar carrière heel erg om wijn. “Dat was voor mij een verdieping op het gastvrouw zijn. Ik vond dat fantastisch, maar er is zoveel meer dan dat. Ik vind het heel leuk dat mijn taak als ondernemer én gastvrouw nog breder is.” De wijnkaart voor haar eigen restaurant samenstellen, omschrijft ze als een droomtaak. “Dat liep wel een beetje uit de hand. Ik besef nu: bij mijn voorgaande werkgevers was het een soort Disneyland, waar alles kon. Als startende ondernemer moet je toch eerder keuzes maken. Maar ook ik wilde steeds meer toestellen in de speeltuin", zegt ze hardop lachend. Het plan was een A4’tje in de menukaart, maar het werden al snel meerdere pagina’s en uiteindelijk zelfs een aparte wijnkaart met zo’n 125 keuzes.”
“We hebben gelukkig wijnleveranciers die met ons wilden meedenken en ons hebben geholpen bij de opstart. In het begin werkten we deels met consignaties.” Deze wijnen krijg je dan op voorraad zonder ze direct te betalen. “Inmiddels zijn die wijnen van ons – dat was ook onze doelstelling.”
Betaalbaar en goed eten in een knusse setting is wat nu scoort in de horeca
Samen werken, samen zijn
Van de Wouw en Venhorst kennen elkaar van de vloer. Eerst als collega’s, toen als partners. “We werkten al samen voordat we een stel waren. Dus deze zaak samen voelt heel natuurlijk. Alleen nu moet je álles samen beslissen. Wie we aannemen, hoe de kaart eruit ziet, hoe we communiceren. We doen dat bewust samen. We willen geen keuken versus bediening. Het team is één geheel.”
Dat samenwerken gaat goed, zeggen ze. “We hebben het geluk dat als de een even in een dip zit, de ander sterk is”, zegt Van de Wouw. “Toen laatst de ovendeur kapot sprong, was Bram daar echt even door van slag. Ik bleef op dat moment rustig en regelde alles. En andersom geldt dat ook. We zitten nooit tegelijk in de put.”
Over elkaars beste eigenschappen zegt Venhorst: “Tessa blijft altijd correct. Ze is een mensenmens, ik heb dat veel minder. Ze krijgt het bij wijze van spreken voor elkaar dat iemand huilend binnenkomt en lachend naar buiten gaat. Daar heb ik echt bewondering voor. ” Van de Wouw: “Ah wat lief. Ik ken op mijn beurt echt niemand die zo hard kan werken als Bram. Zo gedisciplineerd, altijd gericht op kwaliteit, ook als hij moe is en alleen in de keuken staat. Heel knap is dat.” Venhorst lacht: “Samen redden we het wel.”
Door

.gif)