Het bruine café vormt van oudsher dé sociale ontmoetingsplek van stadsbuurten en dorpspleinen, waar onder het genot van een pilsje het leven wordt besproken. Helaas verdwijnt de bruine buurtkroeg – met Perzisch tapijt en hardgekookte eieren op de bar – uit het straatbeeld. 'Zonde', vindt redacteur Lisa Appels, geboren in de Amsterdamse Jordaan, met een voorliefde voor het bruine café. Reden voor een portretserie.

'Als klein meisje keek ik voetbal in de kroeg met mijn vader, ik speelde eindeloos op de flipperkast van ons stamcafé. De eigenaar maakte me er wijs dat hij “de uitvinder van warme chocomel met slagroom” was. In het bruine café begroet de uitbater zijn gasten met ‘welkom thuis’. Wanneer een vaste gast een paar dagen niet komt opdagen, wordt er geïnformeerd of er boodschappen moeten worden gedaan. Jammer genoeg doeken steeds meer legendarische cafés op. Die dalende trend is al jaren geleden ingezet. Corona heeft dit versterkt en door de gestegen bier- en energieprijzen, rijzen de kosten voor de kroegeigenaar de pan uit terwijl gasten minder te besteden hebben. Bovendien gaat de de jongste generatie horecabezoekers liever naar een hippe wijnbar. 

 

 

Nachtcafé P96

‘Mijn eerste bestemming voor deze portretserie is het legendarische nachtcafé P96, op de Prinsengracht in Amsterdam. Vroeger spendeerde ik hier menig uur met vrienden, vooral omdat het als een van de weinige cafés in Amsterdam een nachtvergunning heeft, en dus tot in de late uurtjes open is. Ook mijn ouders hebben hier in hun jeugd vaak gezeten en menig Amsterdammer heeft wel een anekdote die zich afspeelt in de kroeg.

P96 werd opgericht in 1975 door familie Van Veen. Inmiddels staat de derde generatie achter de bar. Het interieur is bruin, maar er liggen er bij P96 geen kleedjes op tafel. Voor een bruine kroeg is P96 eigenlijk best groot. Je komt binnen bij de bar aan de linkerkant, de rechterkant van de zaak staat vol met tafeltjes. Vroeger zat er een muur tussen. Wanneer het ene deel van het café dicht ging rond middernacht, moesten de nachtbrakers omlopen via buiten, om bij het deel van het café te komen dat tot laat open bleef. Hoewel het café door de late sluitingstijd (doordeweeks tot 03.00, op zaterdag tot 04.00) vooral bekend staat om het bruisende nachtvertier, is het er ook op de vroege uren van de avond al gezellig. 

De Meezingers

Sinds kort zijn er twee tot drie keer per maand meezing-avonden, waar gasten samen kunnen zingen onder begeleiding van een aantal live muzikanten. Vanavond zijn het Nederlandse nummers, van smartlappen tot Ramses Shaffy. Alles wat je verwacht in een bruine kroeg. De tekstbundels met daarin de songteksten mogen gratis gebruikt worden en voor de muzikanten op accordeon en gitaar gaat ergens tijdens de avond een emmertje rond. 

 

 

“Iedereen die wil mag meedoen, mooi zingen is geen vereiste”, zegt organisator Sanja van der Lugt. “Het gaat hier vooral om het gevoel van saamhorigheid.” Als ik om 20.00 uur binnenstap en rondkijk, zie ik een publiek dat qua leeftijd zeker zestig plus is. Maar gedurende de avond – het zingen gaat door tot 23.00 uur – komen er steeds meer jongeren binnen. Een beetje vertwijfeld nemen ze plaats aan de bar, niet wetende dat er vanavond een muzikale avond is. Maar na een poosje zingen ze toch uit volle borst mee. Het werkt aanstekelijk; ook ik doe vanachter mijn camera van harte mee met “Geef mij maar Amsterdam.”

Sanja vindt het jammer dat de bruine kroeg steeds meer uit het straatbeeld verdwijnt. “We zongen altijd bij cafés op de Zeedijk. Nadat die allemaal verdwenen, zijn we verhuisd naar Café De Twee Prinsen, maar ook daar zit inmiddels een moderne wijnbar in.” Ironisch genoeg is het volgende nummer ‘Hee Amsterdam’, met als songtekst:

Hee Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd,
Hee Amsterdam, je kan geen goed meer doen,
maar wie dat zegt die is geen Amsterdammer, want Amsterdam
je bent nog net als toen

Nadat ik mijn camera neerleg, zing ik nog één keer hard en vals mee met Shaffy’s “Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.” Dat zingen met z’n allen in de kroeg helpt je zo uit een winterdip, zeg ik tegen mijn buurvrouw. Buiten staan de twintigers sigaretten te roken: “Ik dacht eerst ik drink één biertje en dan ben ik weg hier, maar dit is toch best leuk zo met z’n allen.”

De les van de avond: de bruine kroeg is een plek om samen te komen – wellicht samen lelijk te zingen – maar vooral een plek waar een strak concept er niet toe doet.’