Ieder kwartaal bespreken we de stand van zaken op het gebied van duurzaam ondernemen met ESG-strateeg Wouter Staal. Wat zijn binnen food de hot topics van dit moment? Welke nieuwe regels en wetgeving zijn van belang? En waar moet je als ondernemer morgen echt mee aan de slag?

Hoewel de CSRD-wet pas sinds twee jaar van kracht is, lijkt een versoepeling aanstaande. Begin dit jaar nam de Europese Commissie het zogeheten Omnibusvoorstel aan. Dit voorstel stelt de rapportageplicht voor niet-beursgenoteerde grote bedrijven en het MKB uit, wil deze eenvoudiger maken en sluit mogelijk een groot aantal bedrijven helemaal uit van de verplichting. Toch betekent dit niet dat deze foodbedrijven nu achterover kunnen leunen, voorspelt duurzaamheidsexpert Wouter Staal. 

"Door de onzekerheid over het vervolg, verschuift de focus in bedrijfsvoering weer meer naar korte termijn"

“De wettelijke regeldruk mag afnemen, maar de markt gaat zelf eisen stellen”, zegt Staal. “Dat merkten veel leveranciers vorig jaar al toen ze van retailers, ketens en groothandels – die zelf wél rapportage-plichtig zijn – vragenlijsten toegestuurd kregen over de herkomst van hun ingrediënten. Ik verwacht dat ketentransparantie de komende twee jaar hét centrale thema wordt. Niet omdat het moet van Brussel, maar omdat het niet anders kan als je zaken wilt blijven doen met de grote spelers in foodservice en retail.”

Wat betekent het Omnibusvoorstel voor foodbedrijven?

(peildatum: mei 2025)

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is de Europese richtlijn die bedrijven verplicht te rapporteren over milieu, sociale kwesties en goed bestuur (ESG). Grote beursgenoteerde bedrijven rapporteren al sinds 2024. Vanaf boekjaar 2025 zou de verplichting ook gaan gelden voor grote niet-beursgenoteerde ondernemingen, en vanaf 2026 voor beursgenoteerde mkb’s.
Een bedrijf wordt als groot gezien als het voldoet aan minimaal twee van de volgende drie criteria:

  • Meer dan €50 miljoen netto-omzet;

  • Meer dan €25 miljoen balanstotaal;

  • 250 of meer werknemers.

Wat beoogt het Omnibusvoorstel?

De Europese Commissie presenteerde begin 2025 onder leiding van Ursula von der Leyen een Omnibusvoorstel dat tot doel heeft de complexiteit en overlap van Europese regelgeving te vereenvoudigen; administratieve lasten voor bedrijven te verminderen en de internationale concurrentiepositie van de EU te versterken.

Wat verandert hierdoor aan de CSRD?

De exacte uitwerking is nog niet definitief en kan door lobby-praktijken mogelijk nog worden beïnvloed, maar wat in ieder geval verwacht wordt, is dat: 

  • De werknemersdrempel voor rapportageplicht wordt verhoogd (mogelijk van 250 naar 1.000 medewerkers).

  • De rapportageplicht met twee jaar wordt uitgesteld (dit is goedgekeurd).

  • Sector-specifieke rapportagestandaarden deels worden geschrapt.

  • De omvang van de kwalitatieve datarapportage wordt beperkt.

  • Beursgenoteerde mkb’s (voorlopig) worden uitgezonderd.

Volgens de Europese Commissie zal hierdoor circa 80% minder bedrijven onder de rapportageplicht vallen dan oorspronkelijk gepland.

Gevolgen voor foodservicebedrijven

Hoewel veel middelgrote bedrijven hierdoor buiten de formele verplichting vallen, blijft de druk vanuit de keten bestaan. Grote afnemers – zoals supermarkten, horecaformules en multinationals – blijven duurzaamheidsdata opvragen, met name voor het in kaart brengen van de scope 3-uitstoot (emissies in de keten), maar in toenemende ook over andere thema’s als water- en landgebruik en sociale risico’s zoals arbeidsomstandigheden.

Nog niet definitief

Het voorstel werd eind februari 2025 aangenomen door de Europese Commissie. In april stemde het Europees Parlement met ruime meerderheid vóór. De formele goedkeuring door de Raad van de EU wordt op korte termijn verwacht.

Wat verandert er voor Nederlandse foodbedrijven?

Voor bedrijven die zich aan het voorbereiden waren op rapportage over 2025 of 2026, is de impact groot. Die verplichting wordt waarschijnlijk minstens twee jaar uitgesteld. Door de opgerekte criteria hoeft naar schatting 80% van de bedrijven nu niet meer te rapporteren. Dat is frustrerend voor bedrijven die al veel tijd en geld hebben gestopt in de CSRD-voorbereidingen. Zij staan nu voor de keuze: stoppen, deels doorgaan (bijvoorbeeld alleen de materialiteitsanalyse afronden) of volledig doorgaan.

“Ik ken nauwelijks bedrijven die volledig doorgaan”, bekent Staal. “De sfeer in de markt is gelaten. Tegelijkertijd is er onrust bij accountants, banken en adviesbureaus die hele afdelingen hebben opgebouwd rond CSRD. Die zitten ineens met veel minder werk. Duurzaamheid is van een topprioriteit ineens een veel minder belangrijk thema geworden. De CSRD-regelgeving was bedoeld om transparantie te vergroten en een eerlijker speelveld voor duurzame bedrijven te creëren, maar wordt door sommigen inmiddels gezien als papieren tijger en loze symboliek.”

Staal: “Eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat de richtlijnen al zo snel aangepast zouden worden. Dat geeft voeding aan de mensen die altijd al sceptisch waren. Die roepen nu om het hardst 'zie je wel'. Ook investeerders nemen ESG minder serieus. Door de onzekerheid over het vervolg, verschuift de focus in bedrijfsvoering weer meer naar korte termijn.” 

Pragmatisme overheerst

Staal: “Wat we zien is een tijdelijke pas op de plaats. Maar de trend naar meer transparantie en traceerbaarheid is onomkeerbaar. Grote spelers in retail en foodservice blijven rapportageplichtig. Zij verlangen dat hun leveranciers met data komen en die verzoeken worden steeds minder vrijblijvend. De druk verschuift van overheid naar markt.”

Volgens Staal verandert de houding van bedrijven: “De vraag is niet langer: hoe voldoe ik aan mijn CSRD? Maar: hoe kan ik met mijn duurzaamheidsinspanningen waarde creëren voor mijn afnemers?” Hij ziet een meer pragmatische aanpak ontstaan. “Een volledig geïntegreerde ESG-strategie is voor veel producenten nu minder relevant. Bedrijven moeten keuzes maken. Elke euro kun je maar één keer uitgeven: aan innovatie, groei of verduurzaming.”

"We zien een tijdelijke pas op de plaats, maar de trend naar meer transparantie en traceerbaarheid is onomkeerbaar." 

Retailers blijven ondertussen druk uitoefenen. “Albert Heijn stuurde recent weer hun klimaatenquête uit aan alle leveranciers. De focus ligt daarin nog altijd sterk op broeikasgasemissies. En waar je vroeger nog wegkwam met een rapport waarin stond dat je ‘ermee bezig was’, wordt nu in toenemende mate om bewijs gevraagd en moet je progressie kunnen aantonen.”

Staal: “Daarnaast zien we in de markt ook de impact van SBTi-commitment van grote bedrijven toenemen. Veel leveranciers hebben zich lange tijd niet gerealiseerd dat de klimaatdoelstellingen van hun afnemers voor hén grote gevolgen hebben. Om hun eigen doelstelling te behalen, ook hun leveranciers moeten reduceren. Een groot deel van de reductie (circa 90%) zit immers in scope 3, en dus zullen retailers en grote foodservicepartijen hun leveranciers verplichten om zich ook te commiteren.  

Duurzaamheid en transparantie worden zo een steeds belangrijker verkoopargument. Dat vraagt volgens Staal om een actieve houding bij leveranciers. “Je moet weten wat je klant belangrijk vindt, hun duurzaamheidsverslagen lezen, hun materialiteitsanalyse begrijpen. En je eigen keten nauwkeurig in kaart brengen.”

Focus op traceerbaarheid en ketentransparantie

Voor sommige leveranciers is dit al common practice, zeker diegenen die hoog-risico producten inkopen, zoals koffie of cacao uit het tropisch regenwoud. Voor andere bedrijven, die hun ingrediënten hoofdzakelijk in Noordwest-Europa inkopen, is dit onbekend terrein. “Zij krijgen dit jaar voor het eerst vragenlijsten vanuit retail en weten vaak niet waar te beginnen.”

“Je moet jezelf kritisch bevragen. Waar komen onze hoofdingrediënten vandaan? Hoe worden ze verbouwd en welke invloed hebben we daarop?"

Staal helpt regelmatig bedrijven om hun emissies in kaart te brengen. “Het levert ze inzicht op in de risico’s en kansen en biedt houvast voor investeringen en reductieplannen.” Ketentransparantie is cruciaal om grip te krijgen op je keten. Dat maakt duurzame sourcing tot een strategisch thema. “Je moet jezelf kritisch bevragen. Waar komen onze hoofdingrediënten vandaan? Is dat Spanje, Amerika of Oekraïne? Onder welke omstandigheden worden ze verbouwd en welke invloed kunnen en willen we hierop hebben?

Geopolitieke spanningen hebben de wereldmarkten drastisch onder spanning gezet de afgelopen jaren, maar ook klimaatverandering vormt in toenemende mate een risico voor de continuïteit van bedrijven. Staal: “Misschien kampt het land waar jij de bulk van jouw hoofdingrediënt vandaan haalt wel met extreme droogte of juist hevige regenval, die de opbrengst, kwaliteit en dus ook de prijs beïnvloeden. Slimme bedrijven anticiperen hierop en zijn op zoek naar een plan B om hun afhankelijkheid te verminderen. Door het verbeterde inzicht in ketentransparantie en -traceerbaarheid beseffen zij beter welke risico’s ze lopen. Misschien niet direct, maar wel over twee of drie oogstseizoenen. Dan is het verstandig om nu alvast op zoek te gaan naar alternatieven en niet te wachten tot een moment van grote schaarste. Dat is een kwestie van kansen en risico’s afwegen, zowel economisch als ecologisch.”

SBTi-verplichtingen komen via de achterdeur

Dat vraagt opnieuw om ketentransparantie. “Alleen als je weet waar de uitstoot precies plaatsvindt, kun je reduceren. Veel leveranciers werken nu nog met secundaire data: schattingen en gemiddelden, bijvoorbeeld ‘een mango uit Peru’. Maar wat gebeurt er op die specifieke boomgaard in Peru? Wat veroorzaakt daar de emissies? Om dat te weten, moet je samenwerken met de lokale boer om te komen tot betrouwbare primaire data.”

Drie typen bedrijven waar duurzaamheid nog steeds prioriteit is

Staal onderscheidt drie groepen bedrijven die proactief met duurzaamheid bezig zijn: 

  • Intrinsiek gemotiveerde bedrijven: Denk aan biologische of plantaardige producenten. Die lopen vaak voorop, maar wel vanuit hun eigen bubbel. Zij moeten nu breder gaan kijken. Traditioneel richten zij zich bijvoorbeeld op biodiversiteit of op dierenwelzijn, maar van emissies hebben ze misschien nog geen kaas gegeten. Er zijn altijd een aantal dingen waar ze mee aan de slag moeten. 

  • Cateraars en exploitanten in aanbestedingen: Zij worden al jarenlang gestimuleerd tot verduurzaming. Door nieuwe datasystemen en de rapportageplicht in klant-leveranciersrelatie, kunnen zij niet meer volstaan met papieren ambities. Ze moeten resultaat leveren. 

  • Gebruikers van hoge-uitstoot producten: Denk aan verwerkers van dierlijke ingrediënten. De marktwerking dwingt hen tot verduurzaming, aangezien producten als rundvlees en kip in korte tijd fors duurder zijn geworden. Rundvlees stijgt fors, maar alleen al de dreiging van vogelgriep heeft ervoor gezorgd dat de kiloprijs van kip de laatste maanden met 10-15% stijgt. Dat zet een soort van true pricing-mechaniek in werking, wat heel wat businessmodellen op zijn kop gaat zetten. Zelfs de niet-intrinsiek gemotiveerde inkopers, gaan daardoor ineens flirten met hybride en dus in pragmatische verduurzaming.

Ketensamenwerking als vliegwiel voor innovatie

Staal splitst de markt op in drie groepen ondernemers: één derde is al doelgericht aan de slag met duurzaamheid. Eén derde is bezig met de eerste stappen. En één derde is er nog nauwelijks mee bezig. Die laatste groep verliest als ze niet opletten in rap tempo hun bestaansrecht.

“Vanuit die eerste twee groepen kunnen we de komende twee jaar veel innovatie verwachten, omdat er eindelijk massa ontstaat. Innoveren is lastig zolang je markt niche is, waardoor productie duur blijft en opschalen lastig. Dan ontstaat een vicieuze cirkel en faalt uiteindelijk alles. Die tweede groep ondernemers die nu ‘instapt’ op de duurzaamheidstrein profiteert van het leergeld dat de eerste pioniersgroep heeft betaald en maakt de potentiële markt voor duurzame producten veel groter. Zij zullen de transitie helpen versnellen. 

"Er komt een meer pragmatische aanpak van duurzaamheid. Zelfs niet-intrinsiek gemotiveerde inkopers gaan door de prijsstijging van rundvlees en kip ineens flirten met hybride."

Nu gebeurt innovatie nog veel in isolatie. Per retailer of foodservicepartij. Neem een Loetje die een plantaardige steak ontwikkelt als voorbeeld. Dat zijn interessante one-offs, maar wil je dat groter maken, dan moeten afnemers gaan samenwerken op inkoop en productontwikkeling.”

Lees ook

Plantaardige mayo en kookroom voor veel chefs al een no-brainer

5 concrete tips voor een beter plant-based aanbod in foodservice

Sleutelrol voor groothandels

Groothandels zijn volgens Staal in foodservice een cruciale schakel. Zij kunnen het speelveld openbreken en verduurzaming faciliteren via private labels en assortimenten. Waar retailers bij hun leveranciers nu transparantie afdwingen, is het een kwestie van tijd dat de grossiers dat ook gaan doen. Foodservice loopt in dit soort ontwikkelingen altijd wat achter op retail, weet Staal, maar dat is een kwestie van tijd.

“Grossiers werken ook aan methodieken om uitstoot en ketentransparantie in kaart te krijgen en investeren in systemen om dat voor inkopers inzichtelijk te maken. Binnen twee jaar gaat dat ook in foodservice overal de norm zijn. Dan is het simpel: als je je data niet op orde hebt, is het gewoon 'computer says no'.”

Lees ook

Duurzaamheidsstrateeg Wouter Staal ziet adviesaanvragen over CSRD ontploffen

Wat gebeurt er als je niet aan je rapportageplicht voldoet?