Nu de horeca weer open is moeten ook de kleine ondernemers in de Nederlandse foodcourts aanpassingen maken.

Foodcourts zijn niet meer weg te denken uit het Nederlandse horecalandschap. Ze bieden gezelligheid die wordt veroorzaakt door combinatie van een wirwar aan stands en verschillende verkrijgbare ambachtelijke producten. Maar ook de foodcourts hebben het in deze tijden van corona zwaar. 

Tijdens de tweede uitzending van online talkshow Pioneers Live spraken moderators Maaike de Reuver en Laura Boon met ondernemer en culinair journalist Marcus Polman en Tsjomme Zijlstra van de Fenix Food Factory in Rotterdam over de gevolgen van de lockdown.

Weinig omzet

“De afgelopen maanden waren dramatisch.” vertelt Polman die als ondernemer betrokken is bij in de Foodhallen van Amsterdam en Den Haag. “Vanaf 15 maart moesten de hallen in beide steden sluiten. Nu de deuren sinds 1 juni weer open zijn, worden er nog geen grote omzetten gedraaid. De hal in Amsterdam heeft een inhoud van tweeduizend vierkante meter en er mogen nu nog maar 30 mensen naar binnen, dat is natuurlijk absurd.” 

“Al die nieuwe omgangsvormen nemen een deel van de charme weg”

Vertrouwen winnen

Waar het succes van foodcourts te danken is aan de informele toegankelijke sfeer, wordt juist die de komende tijd juist veel aan banden gelegd. Voor bezoekers van De Hallen is reserveren verplicht en bestellen moet via een speciale app. Polman: “Al die nieuwe omgangsvormen nemen een deel van de charme weg. Tegelijkertijd is het ook aan ons ondernemers om het vertrouwen van de consument terug te winnen. Veel mensen zijn nog aarzelend en angstig om de horeca te bezoeken. Die gevoelens moeten we wegnemen door te laten zien dat we de benodigde maatregelen in acht nemen. Op 1 juli gaan alle 21 food stands in Amsterdam weer open. Een groeiend aantal bezoekers moet ervoor zorgen dat al deze kleine ondernemers kunnen blijven bestaan.”

Geen vreetschuur

In Rotterdam zat de Fenix Food Factory middenin een verhuizing toen het coronavirus in Nederland toe sloeg. De geplande opening halverwege maart kon daardoor niet doorgaan. Flink balen vertelt Zijlstra: “want daardoor konden we niet meteen beginnen met het terugwinnen van onze investeringen.” 

“We wilden terug naar een plek waar mensen ook gewoon hun boodschappen doen” 

Vanaf 2014 was ‘De Fenix’ een culinaire broedplaats waar bezoekers terecht konden voor ambachtelijke lokale producten. Maar in de jaren die volgden veranderde het foodcourt steeds meer in een plek met alleen nog maar horeca. Zijlstra: “Met de verhuizing wilde we weer terug van ‘vreetschuur’ naar een plek waar mensen ook gewoon hun boodschappen kunnen doen. Ons nieuwe concept bestaat uit één centrale keuken die gerechten verzorgt met producten van de bij ons gevestigde lokale retailers. Daardoor kan onze groenteboer zich verder gewoon focussen op het verkopen van mooie groente aan onze bezoekers.” 

Retail als redding

Die hybride vorm door een combinatie van retail en horeca bleek de afgelopen periode de redding. Winkels hoefden immers hun deuren niet te sluiten tijdens de lockdown. Zijlstra: “Onze bakker, kaaswinkel en groenteboer konden eerder open dan de horeca en daardoor alvast wat omzet draaien. We merken dat nu mensen meer thuis zijn, ze graag boodschappen doen bij lokale winkels. Dat is natuurlijk fijn maar ik hoop dat de trend ‘support your locals’ zich blijft doorzetten, want we kunnen de hulp de komende tijd goed gebruiken.”