Het Nederlandse Kipster zegt de meest dier-, milieu- en mensvriendelijke kippenboerderij ter wereld te zijn. Voorop staat niet de productie van zoveel mogelijk eieren, maar kringlooplandbouw zonder negatieve gevolgen voor mens, dier en planeet. Het innovatieve concept startte in 2017 en breidt dit jaar uit naar de Verenigde Staten. Food Inspiration sprak met een van de oprichters: kippenboer Ruud Zanders. 

In aanloop naar de VN Klimaattop (COP27), die op 6 november van start gaat in Egypte, wordt in Nederland van 31 oktober tot en met 6 november 2022 De Nationale Klimaatweek georganiseerd. Een landelijke actieweek waarin burgers en organisaties worden geïnspireerd om zich in te zetten voor een duurzaam klimaat. We brengen deze week een aantal van onze beste verhalen over koplopers uit onze branche – voor wie duurzaam ondernemen vanzelfsprekend is – opnieuw onder de aandacht.


Ruud Zanders vertelt graag over zijn ouders en voorouders, agrariërs in Nederland. Aan de hand van de familiegeschiedenis illustreert hij de grote veranderingen in de landbouw van de laatste 60 jaar. 

“Ons mam is nu 80 jaar. Ze groeide op in een klein gemengd bedrijf met wat kippen, varkens en koeien, zoals er zoveel waren in Nederland in de vorige eeuw. Ze kwam uit een gezin met negen kinderen. Je kunt het je bijna niet voorstellen maar er stond een lange eettafel in de eetkamer met aan één kant een hek: daarachter was het verblijf van de varkens. Als er bloemkool werd gesneden, ging het blad rechtstreeks naar het varken. Ook de restjes die overbleven gingen het hek over naar het varken. Na een jaar was het varken vet en werd het geslacht. Dan was het feest op de boerderij. Er werd een half jaar tot een jaar van het varken gegeten." 

“Na de Tweede Wereldoorlog werd het doel van de agrarische sector om zoveel mogelijk voedsel te produceren tegen zo laag mogelijke kosten”

"Ons pap is ook 80 jaar en zijn ouders hadden ook een klein gemengd bedrijf. Het gezin had elf kinderen, hij had een broer en negen zussen. Mijn vader nam met zijn broer het bedrijf over maar de tijden waren veranderd. De Tweede Wereldoorlog was net voorbij en er was honger. Met de Marshall-hulp uit Amerika werd Europa heropgebouwd. In Nederland was er een visionaire minister van Landbouw – Sicco Mansholt – die een plan maakte waarbij ‘nooit meer honger’ het uitgangspunt werd. Het doel van de agrarische sector werd om zo veel mogelijk eten maken tegen zo laag mogelijke kosten. Als er namelijk voldoende eten zou zijn en iedereen was in staat eten te kopen, dan zou Europa niet meer ten prooi vallen aan oorlog. Mijn vader had daarom als enige opdracht: hoe kunnen we zoveel mogelijk eten produceren tegen zo laag mogelijke kosten." 

"Als dat de opdracht is, zijn er voor een boerenbedrijf maar twee wegen: specialisatie en schaalvergroting. Dus mijn vader deed de koeien en varkens weg en ging door met alleen kippen. Hij ging zoveel mogelijk eieren produceren tegen zo laag mogelijke kosten. In de jaren 70 kwamen de legbatterijen naar Europa vanuit Amerika. Dat systeem werd massaal geadopteerd, maar omdat er grote nadelen aan zaten – verslechterd dierenwelzijn, schadelijke milieueffecten en een moordende concurrentie op prijs – werden de batterijen ingeruild voor een scharrelsysteem met kooivrije kippen. Mijn vader ging hierin mee en werd een van de grootste kippenboeren van Zuid-Nederland."

"Met mijn broer nam ik het bedrijf in 1998 over nadat ik aan Wageningen Universiteit agrarische economie had gestudeerd. Ik had drie kernwaarden die belangrijk waren: grootschalig, grootschalig en grootschalig. Op het hoogtepunt broedden we jaarlijks 8 miljoen kuikens uit, hadden we deelnemingen in diverse Europese pluimveebedrijven en een omzet van 45 miljoen euro. Dan ben je een grote boer. Maar we groeiden te hard en de vogelgriep in 2003 werd ons fataal: we gingen failliet. Dan ben je 34 jaar oud, staat het saldo bij de bank op nul en moet je helemaal opnieuw beginnen."

“Op het hoogtepunt broedden we jaarlijks 8 miljoen kuikens uit en draaiden we 45 miljoen euro omzet” 

"Het gaf me tijd om na te denken. Zijn we niet te ver doorgeschoten in het systeem van zoveel mogelijk produceren tegen zo laag mogelijke kosten? De consument is veranderd en het idee over hoe we met de wereld om moeten gaan ook. Toch is de intensieve veehouderij voor het grootste gedeelte nog steeds gericht op dat doel van veel produceren voor weinig. Ik besloot dat ik in de pluimveehouderij actief wilde blijven, maar wel met andere kernwaarden: mensvriendelijk, diervriendelijk, milieuvriendelijk. Zou ik met die waarden ook mijn brood kunnen verdienen?" 

"Ik ging praten met de supermarkten, maar de meesten waren slechts in een ding geïnteresseerd: de laagste prijs. Toen wendde ik me tot de politiek, maar ook dat was lastig omdat er nauwelijks een langetermijnvisie was. Ik ben toen gaan praten met maatschappelijke organisaties, ngo’s als de Dierenbescherming en Stichting Wakker Dier in Nederland en later de ASPCA (American Society for the Prevention of Cruelty to Animals, red.) in de Verenigde Staten: ik merkte dat zij een horizon hebben van twintig tot dertig jaar. Ze kijken veel verder vooruit en er zit meer wetenschappelijke onderbouwing achter dan ik ooit had gedacht. Dat betekende niet dat het makkelijk was om hun support te krijgen, want ze kijken heel kritisch naar boeren. Maar ik wilde leren: als er onderzoek is waaruit blijkt dat ik een nóg duurzamere en diervriendelijkere kippenboer kan worden, dan luister ik naar hun adviezen." 

"Het keerpunt kwam in 2013. Ik had een delegatie uit Afrika op bezoek die wilde leren over de efficiënte Nederlandse pluimveesector. Toen ik adviseerde dat kippen goed voer nodig hadden zoals maïs, vroegen ze me of ik van lotje getikt was. ‘Hoe komen jullie erbij om maïs aan kippen te voeren. Dat geven wij aan onze mensen!’ Ze vertelden verder: ‘Het is eigenlijk inefficiënt wat jullie in het rijke westen doen. Van een kilo maïs of graan kunnen we tien mensen voeden. Jullie voeren dat aan kippen of varkens, waarmee je maar vier mensen kan voeden.’ Dat inzicht was een eyeopener. Ik leerde van hen in plaats van zij van mij. Nederlanders behoren tot de beste boeren ter wereld, we kunnen als geen ander van een kilo graan zoveel mogelijk dierlijke proteïnen maken, maar de vraag die mij gesteld werd was of ons systeem wel klopt. Dat bracht mij aan het twijfelen. En ik vroeg me oprecht af hoe ethisch het is om goede grondstoffen die geschikt zijn voor humane consumptie te geven aan speciaal gefokte dieren, terwijl je weet dat er een miljard mensen honger lijden op de wereld."

“Ik begon te twijfelen: hoe ethisch en efficiënt is het om goede grondstoffen, geschikt voor humane consumptie, te voeren aan speciaal gefokte dieren?” 

"Ik zocht naar wetenschappelijk bewijs. Via de WUR kwam ik terecht bij Hannah van Zanten die gepromoveerd is op circulaire voedselsystemen en het feed-food dilemma. Haar visie is de volgende: 70% van alle landbouwgronden gebruiken we voor dieren en 30% van alle granen die we produceren geven we aan dieren. Dit leidt tot een zogenaamde feed-food competitie, waarin mensen en dieren strijden om voedsel en natuurlijke hulpbronnen zoals land of water. Onze belangrijkste uitdaging voor de komende decennia is volgens Van Zanten om voldoende veilig en voedzaam voedsel te kunnen produceren voor toekomstige populaties, zonder dat hulpbronnen opraken of ecosystemen worden vernietigd. Met andere woorden, zonder de biologische en fysieke hulpbronnen van de planeet uit te putten. Een belangrijke vraag bij het voeden van de toekomstige wereld is daarom ‘wat is de rol van boerderijdieren in een duurzaam voedselsysteem?"

"Er bestaan op de wereld twee soorten gronden: vruchtbare en marginale gronden. Vruchtbare gronden zijn geschikt voor de productie van plantaardige gewassen. Marginale gronden zijn daar niet geschikt voor. Wat je wel met die gronden kunt doen is er dieren op laten grazen. Als je de reststromen van de vruchtbare gronden gebruikt om dieren te voeden en die dierlijke eiwitten gebruikt als aanvulling op plantaardige voeding voor mensen, dan houdt de aarde zich wonderbaarlijk goed in balans. Dat is de filosofie waarop Kipster is gebouwd, op die circulaire gedachte!"

“Bij de ontwikkeling van Kipster hebben we dierenwelzijn de belangrijkste pijler van ons bedrijf gemaakt”

"Om al die redenen ben ik samen met drie anderen in 2013 met Kipster gestart; de eerste Kipster-boerderij werd in 2017 geopend. We zijn nog steeds de enige commerciële legpluimveehouderij die zijn kippen alleen maar voert met dingen die we als mens niet meer kunnen of willen eten, zoals oud brood. Daar maken we kippenvoer van, wat nog een uitdaging is omdat ons eten te zout is. In Europa is jaarlijks negentig miljoen ton voedselafval beschikbaar om feed van te maken: daar wordt maar vijf miljoen ton van gebruikt, dus er is nog veel potentieel. Je kunt foodwaste zeker ook op andere, betere, manieren verwerken, zoals het schenken aan de voedselbank. Maar je kunt er ook veel slechtere dingen mee doen, zoals afvoeren naar de stortplaats. Het hangt af van de kwaliteit, maar er dieren mee voeden is een serieus goede bestemming voor veel voedselafval."

"De vaststelling van Hannah van Zanten dat dieren nog steeds een rol hebben in een circulair voedselsysteem gaf ons de wetenschappelijke aanmoediging om Kipster te ontwikkelen.  Vervolgens werd dierenwelzijn de belangrijkste pijler in ons concept. Ik heb studie gedaan naar intelligentie, gevoelsleven en emoties bij dieren. Dan leer je dat de emoties van bijvoorbeeld een varken voor 80% overeenkomen met de emoties van een mens. Dus is er verdriet als je ze een kind afneemt of als je ze opsluit in een hokje. Voor onze kippen proberen we het welzijn zo goed mogelijk te waarborgen. Daarom hebben we een natuurlijke omgeving nagebootst met bossages, veel afwisseling, daglicht en ook binnen verse buitenlucht. Er is voldoende uitloop rond de boerderij. Onze haantjes worden niet vergast als eendagskuikens, maar grootgebracht op een biologische boerderij en na veertien weken geslacht en verwerkt als vleesproduct." 

"Met onze 1100 zonnepanelen op het dak zijn we zelfvoorzienend qua energie. Transparantie naar de consument is voor ons heel belangrijk, onze deur staat altijd open voor bezoekers. We hebben een permanente bedrijfspresentatie draaien waarin we uitleggen hoe we werken. We hebben bijvoorbeeld witte kippen omdat een wit ei een 5% lagere carbon footprint heeft dan een bruin ei. 70% van de CO2-voetafdruk van een ei hangt af van het voer. Door reststromen te gebruiken voor ons kippenvoer verlagen we de uitstoot met 50%. We willen een zo laag mogelijke carbon footprint en dat wat we tekort komen compenseren we met carbon credits. Wat verder heel belangrijk is dat we contracten hebben kunnen sluiten met bedrijven die in ons concept geloven. In Nederland hebben supermarktketen Lidl en foodservice-inkooporganisatie Victoria Trading hebben voor minimaal vijf jaar de afname gegarandeerd van al onze eieren."

“Ons team is er klaar voor om onze business uit te breiden naar Amerika en andere Europese landen” 

"Inmiddels hebben we drie boerderijen in Nederland. In de staat Indiana in de Verenigde Staten komen daar dit jaar vier Kipster farms bij. Dat zijn exacte kopieën van het boerderijmodel die we hier in Nederland hebben. Onze commerciële supermarktpartner in de VS is Kroger, de grootste na Walmart. In diverse Europese landen volgt de komende jaren ook uitbreiding van Kipster. Ons team is er klaar voor, er is een algemeen directeur aangetrokken met ervaring in internationale groei en een nieuwe commercieel directeur. We willen met Kipster de wereld rond om te laten zien dat het anders kan. Mijn opa wist eigenlijk al dat een circulair systeem de beste manier was om met onze aarde en onze dieren om te gaan. 80 jaar geleden deed hij niet anders. We zijn vergeten hoe het moet. Daarom gaan we met Kipster vooruit naar vroeger.”

In 2018 bezocht Food Inspiration de eerste Kipster-boerderij in Venlo. Bekijk hier de video die we toen maakten.