Inspiratie uit het Food Inspiration Print magazine.

Horeca is topsport, en dus is het voor chefs, net als voor topsporters, belangrijk om hun lichaam en geest goed te verzorgen. Toch plegen veel chefs roofbouw op hun lichaam. Met veel drank, sigaretten, drugs en weinig slaap en lichaamsbeweging. Dat probleem is van alle tijden, maar er lijkt ook een nieuw bewustzijn te ontstaan. Tegenwoordig zie je chefs die de sluitborrel laten staan om een nachtelijk rondje hard te lopen. Of ze gaan ‘s ochtends vroeg uit de veren om te wielrennen, zwemmen of bootcampen. Om het hoofd vrij te maken, nieuwe inspiratie op te doen, fit te blijven. Maar ook gewoon voor de lol. 

 

Fotografie: Janneke Aronson | Tekst: Babette Rijkhoff

Maandagavond, even voor 21 uur. Sophie van Oyen (28) loopt met Harry (2) richting het Beatrixpark in Amsterdam. Als opwarmertje voor de bootcamp die zo komen gaat, doet ze alvast een aantal oefeningen. Harry wil vooral dat ze de bal gooit. Even verderop staat trainer Farid al te wachten met kettlebells, halters en powerbags. Op het programma: een uur lang dribbelen, burpees, squats, push-ups. Elke week sport Sophie hier. Samen met een groepje vrienden. Daarnaast bokst ze nog één keer per week of pakt ze nog een extra bootcamp-les. ‘Sporten doe ik het liefst buiten, binnen in een sportschool is niks voor mij. Ik ben al de hele dag in de keuken.’
 

Na een studie aan Leiths Cookery School in Londen en verschillende stages, waaronder bij restaurant NOPI van Ottolenghi, startte Sophie drie jaar geleden haar cateringbedrijf Sophie Eats. ‘Een half jaar voor ik echt begon heb ik een Instagram en Facebook aangemaakt om foto’s te delen. Ondanks dat ik eerst alleen vrienden, familie en studiegenoten als volgers had, was mijn bereik best groot. Want toen ik begon te promoten dat ik lunches, diners en huwelijken deed zat ik al snel volgeboekt. In het begin deed ik voornamelijk weekendpartijen, inmiddels doe ik tachtig procent zakelijke klussen, zoals persevents voor modemerken, en deze zijn voornamelijk op doordeweekse dagen. In juni en september zijn er bijna elk weekend huwelijken, maar de rest van het jaar zorg ik ervoor dat ik maar één weekend per maand werk. Mijn vriend is op zaterdag en zondag vrij en de meeste van mijn vrienden ook, dus nu we nog lekker jong zijn proberen we het er wel van te nemen. Lekker lang brunchen met vrienden en borrelen met z’n allen. Heerlijk. Ik wil niet terugkijken op m’n leven en dat je dan alleen maar gewerkt hebt.

 

Werken gaat trouwens veel beter als Sophie gesport heeft. ‘Ik merk dat wanneer ik minder sport ik het gelijk merk aan m’n lijf. Lang staan, veel sjouwen, zware dingen tillen. Als je fit bent gaat dat allemaal veel makkelijker. Ik heb dan veel minder last van m’n schouders en rug. Qua voeding probeer ik ook op m’n gezondheid te letten, maar ik ben echt geen healthfreak. Als we een mooie klus hebben gedaan en we gaan bij ons thuis nog even nazitten dan gaat de wijn en de kaas echt wel open.’

 


Vannacht was Arjan Wennekes (37), eigenaar van restaurant John Dory, om twee uur thuis. Niet omdat er geborreld werd, maar omdat er nog zeventig kilo coquilles schoongemaakt moesten worden. Nazitten doet Arjan sowieso niet zoveel meer. En tot vier, vijf uur tv kijken als hij ‘s nachts thuiskomt ook niet. Als hij thuis komt drinkt hij een glas water, gooit hij z’n kleding in de was, neemt een douche en gaat slapen, zodat hij de volgende ochtend uitgerust wakker wordt om te trainen voor de aankomende triatlon.

 

De omslag begon zo’n vijf, zes jaar geleden toen hij in de keuken werkte bij Vis aan de Schelde. Daar gingen de jongens in de keuken na het servies vaak nog even vijf kilometer hardlopen. ‘De eerste keer dat ik mee rende ging ik helemaal kapot. Ik denk dat ik nog niet eens 200 meter had gelopen en ik was compleet stuk. Je komt jezelf zo tegen. Je voelt je zó beroerd. Een dag later doet heel je lichaam zeer, van je longen tot je tenen. En toch wilde ik doorzetten.’

 

Hier, aan de kant van het water van de Vinkeveense Plas, pakt Arjan een pasfoto van 2,5 jaar geleden uit z’n portemonnee én een pasfoto die hij onlangs liet maken. Het scheelt zo’n 25 kilo. En dat is enkel het plaatje. Waar het om gaat is wat bij hem van binnen gebeurde. ‘Als je hard wilt werken moet je je lichaam anders verzorgen. Ik voel me nu veel scherper. Fitter. Ik was een opgefokt mannetje. Altijd aan het jagen. Kort door de bocht en kon nooit eens normaal reageren. Ik was alleen maar bezig met m’n eigen wereld. Ik was gewoon niet happy met mezelf. Ook mijn vrouw zag dat. Toen ik fanatiek werd met sporten heeft ze me alle ruimte gegeven. Ja, dat is wel echt te gek hoor.’

 

In de piek van z’n trainingschema zit hij op 18 uur sporten in de week. Frisdrank en suikers, daar is hij mee gestopt. Net als met het het roken van 1,5 pakje sigaretten per dag. Op dinsdagochtend sporten ze met heel het team. Onder begeleiding van een personal trainer. Eens in de zoveel tijd komt er een sportmasseur langs op het werk en regelmatig wordt er meegedaan aan wedstrijden. ‘Het is hartstikke goed voor de teamspirit. Tuurlijk heb ik dagen dat ik er niet lekker in zit op werk. Meestal bel ik dan mijn vrouw om stoom af te blazen. Lieverd, zegt ze dan, ga hardlopen of spring op de fiets. En dat helpt. Even m’n hoofd leegmaken. Dat is echt heel lekker.’

 

Als Edwin Sander (30) wakker wordt zet hij gelijk alweer de wekker. Maar dit keer een kwartiertje. Om te mediteren. Hij gaat in kleermakerszit zitten - de ene keer op het bed, de andere keer op het balkon - sluit z’n ogen en ademt vier tellen in en vier tellen uit. Hij verbindt zich met z’n ademhaling. Het klinkt allemaal heel zen, maar vaak genoeg is het een struggle. ‘Vanochtend had ik bijvoorbeeld heel slecht geslapen en heb ik eigenlijk helemaal geen zin. Mediteren lost ook niks op. Het observeert alleen. Of je boos bent, verdrietig, moe of blij. De enige weg eruit is er doorheen.’

 

Meditatie is geen sport, maar voelen, kwetsbaar zijn en datgene aangaan in het leven wat er speelt. ‘Op het moment maak ik een groeifase door. Met mijn bedrijf Food Creative organiseer ik events waarbij ik mensen laat connecten door middel van eten. Op het moment ben ik afscheid aan het nemen van een aantal opdrachtgevers. Maar omdat je emotioneel verbonden bent is dat lastig. Ik kan me heel makkelijk verliezen in het werk. Vroeger maakte ik zo dagen van 15, 16 uur. Nee verkopen was geen optie. Soms deed ik klussen puur voor het geld. Maar als je financieel stabiel bent, dan is de motivatie weg. Vaak wanneer je over grenzen gaat kom je jezelf tegen. Dingen gaan energie kosten, je voelt je niet gelukkig. Pas later zie je de betekenis en de boodschap. Ik was aan het groeien.’

 

Als Edwin zijn ogen weer opent zet hij een muziekje aan en stapt hij de keuken in om ontbijt te maken voor zijn vriendin en zichzelf. Vanochtend was dit polenta met kokosmelk, kaneel, vanille, mango, banaan en passievrucht. De andere keer is het soja-yoghurt met granola, fruit of een smoothie. Wat er maar in de koelkast ligt. Terwijl zij zich opmaakt kletsen ze wat en checkt hij zijn agenda om te kijken wat er vandaag op het programma staat. Zijn eerste afspraken beginnen meestal pas om 12 uur, zodat hij in de ochtend tijd heeft om buiten te sporten. Hardlopen, oefeningen met z’n eigen lichaamsgewicht en een soort tai chi. Regelmatig gaat hij ook nog even koffie drinken met vrienden of ze gaan samen naar de klimhal. ‘Dat doe ik ook pas sinds de afgelopen vier jaar. Veel mensen vergeten dat het eigenlijk vooral gaat om plezier maken in het leven. We worden opgeslokt door werkcultuur en de maatschappij die dingen van ons verwacht. Ik probeer tegenwoordig mezelf niet meer zo te verliezen. Je hoeft niet hard te werken om iets moois te bereiken.’

 

Hij is niet zo’n iemand die tijdens het fietsen naar de bomen en kruiden kijkt en aan het fantaseren slaat wat hij er allemaal mee kan maken. Dat niet. Al was het toch wel een beetje vreemd toen hij vorig jaar door de waterleidingduinen fietste en daar damherten zag lopen die hij die week op het menu had staan. 

 

Benny Blisto (32), eigenaar van restaurant BAK, fietst sinds een jaar of drie. ‘Het is fijn om even een ander perspectief te krijgen. Soms kun je in een tunnel zitten als je veel aan het werk bent. Dan is het moeilijk om creatief te blijven. Door het fietsen krijg jer net even een andere kijk op het leven. Je wordt er frisser van. En ik vind het fijn om ook met mensen om te gaan die niet in dat horeca-kringetje zitten.’

 

Hij probeert zo’n twee keer per week te gaan. Soms drie keer. De ene keer richting Utrecht, door de bossen van Lage Vuursche, de andere keer richting strand. Hij is geen snelle fietser, maar houdt van afstanden. Minimaal een keer in de week honderd kilometer. Of meer. Vorig jaar deed hij mee aan de Styrkeprøven in Noorwegen. Een fietswedstrijd van 543 kilometer. De kunst is om deze tocht in 24 uur te halen. ‘Als je me drie jaar geleden had verteld dat ik in een strak pakje door de bergen zou fietsen had ik je uitgelachen. Maar het was fantastisch om mee te doen. Na twintig uur word je helemaal gek. Je moet ook blijven eten om door te kunnen. Bananen, proteine repen, brownies. Op een gegeven moment was ik een zak Haribo naar binnen aan het werken, omdat ik van gekkigheid niet meer wist wat ik moest nemen.’

 

De ene keer fietst Benny met vrienden, maar ook vaak genoeg alleen. ‘Dan luister ik naar muziek als The Ramones, een beetje ouwe punk en Pavement, dat is jaren negentig indierock. Maar soms ook iets rustigs. Zoals Nick Cave.’ Als hij met een groepje fietst dan halen ze bij terugkomst vaak nog even een broodje haring in de stad. En onderweg stoppen ze voor koffie met taart. ‘Die vieze gelletjes die veel van die snelle boys nemen, dat is niks voor mij.’ Wat Benny dan wel doet om bij de echte fietsers te horen is ‘de shag van z’n benen scheren’. ‘Je had ze moeten horen lachen in de keuken toen ze daar achter kwamen…’