Tegenwoordig is chef-kok Soenil Bahadoer bijna een bekende Nederlander te noemen. Dat was vroeger wel anders. Hij kwam nergens aan de bak. Maar het tij is gekeerd volgens de patron-cuisinier van restaurant De Lindehof** in het Brabantse Nuenen. “Sinds diversiteit in is, vliegen de uitnodigingen me om de oren. Ik heb veel gepikt en geslikt, en nu profiteer ik van mijn Surinaamse afkomst.”

Meer smaken aan tafel

“Ineens word ik overal voor gevraagd. Want het zijn de vrouwen, gekleurde mensen en transgenders die ze plotsklaps moeten hebben. Elke reclame en ieder praatprogramma moet divers en inclusief zijn. Vroeger waren het enkel de witte mannen die het voor het zeggen hadden. Daar komt langzaamaan verandering in. Alsof men nu pas wakker wordt. Jammer, maar pijnlijk vind ik het niet. Het is het verleden en maakt me tot wie ik nu ben. Een strijder. Ik ga door waar anderen stoppen. Het maakt me alleen maar trots. Dat ik van niets iets heb gemaakt en zover ben gekomen.”

Zonder kruiwagen de weg op

“Op veel plekken stonden ze een aantal jaar geleden niet per se te springen om ‘die jongen’, zoals ze dat zo mooi zeggen. Nu tik ik ze allemaal weg. Chefs die toen dachten dat ze de koning waren, bestaan niet meer. Met passie en doorzettingsvermogen ben ik gekomen waar ik nu ben. Nooit een kruiwagen gehad. In 2006 werd ik lid van culinair genootschap Les Patrons Cuisiniers en pas na tien jaar op hoog niveau koken kreeg ik mijn eerste ster. Een jaar na Michelin kwam restaurantgids Lekker ook eens om de hoek kijken. Ze hadden nooit eerder van me gehoord. Toch sta ik meer dan open voor de hechte vriendengroep met patron-cuisiniers en de mooie onderscheidingen. Ik wil bewijzen dat ik het wel kan. Negatief praten doe ik niet. Je moet het negatieve achter je laten en verder gaan. Da’s de enige manier om tegenslagen te verslaan.”

Soenil Bahadoer is lid van Les Patrons Cuisiniers, een culinair genootschap opgericht in 1991 met inmiddels 22 leden. Elke patron-cuisinier heeft een unieke stijl, maar samen zijn ze verbonden in hun streven naar perfectie en wens om de Nederlandse gastronomie wereldwijd op de kaart te zetten.

 

Hard werken

“Mijn keuken staat bol van diversiteit. Het maakt mij niet uit waar je vandaan komt of wie je bent. Je moet in teamverband kunnen werken en gepassioneerd zijn. De rest leren wij je. Vroeger was ik wel erg streng. Toen voelde ik een bepaalde druk op mijn schouders. Sinds de tweede ster is die weg. Ik heb bereikt wat ik wilde. Ook financieel. Het was hard werken en elk dubbeltje omdraaien. Nu kan ik kopen wat ik wil, dat geeft minder druk. Nieuwe mensen worden alsnog voor de leeuwen gegooid. Sommigen pakken het vak snel op. Anderen vertrekken. Soms staan ze jaren later weer voor de deur. ‘Kom maar op, nu ben ik er klaar voor’, zeggen ze dan. Die bezinning zie ik als een mooi compliment.”