De Nederlandse horeca-ondernemer is gemiddeld 45 jaar. Ondernemers die al twintig jaar of langer meelopen, hebben de branche drastisch zien veranderen. Drie cijfers en feiten die enkele transities onderbouwen, afkomstig uit het rapport 'Data over bedrijvendynamiek' gepubliceerd door de Kamer van Koophandel. 

1. Horeca is multicultureler

Voor zover die bestaat, is de gemiddelde Nederlandse horeca-ondernemer van vandaag een heel andere dan die van pakweg het jaar 2000. Hoewel de branche altijd nieuwe Nederlanders heeft aangetrokken dankzij de lage drempel, is de sector ontegenzeggelijk veelkleuriger en multicultureler geworden.

Volgens het KvK-rapport is bijna een derde van de huidige horeca-ondernemers (31%) niet in Nederland geboren. Er zijn maar twee andere sectoren met vergelijkbare percentages: de bouw en transport en logistiek.

Voor ondernemers in alle sectoren van het bedrijfsleven ligt het gemiddelde percentage op 19%. In Zuid-Holland, Noord-Holland en Flevoland is het aandeel van elders geboren ondernemers bovengemiddeld.

2. Horeca is vrouwelijker

Hoewel historische cijfers goeddeels ontbreken, kun je met een gerust hart stellen dat de Nederlandse horeca in de vorige eeuw nog voor 80 tot 90% door mannen werd gerund. Zelfs in zogenaamde papa-en-mamabedrijven, speelde de vrouw vaak de tweede viool.

Hoewel de afgelopen jaren sprake is van een stabiel beeld, ligt het aandeel vrouwelijke ondernemers in de branche met zekerheid aanmerkelijk hoger dan enkele decennia geleden. Op 1 januari 2024 was 40% van de horeca-ondernemers in ons land een vrouw. De laatste jaren ligt het percentage vrouwelijke starters (38% in 2022, 39% in 2023) net iets onder dat niveau.

3. Horeca uniformer?

Is de Nederlandse horeca met zijn vele groeiende franchise- en filiaalformules uniformer geworden? Het is maar hoe je het bekijkt. Volgens de cijfers van het KvK leunt de branche nog voor het overgrote deel op volledig zelfstandige bedrijven. Slechts 6% van alle horecabedrijven is een nevenvestiging of een filiaal en dus onderdeel van een ketenformule of een horecagroep.

Langjarige cijfers van de Nederlandse Franchise Vereniging bevestigen dat de uniformisering van de branche zonder meer toeneemt. Maar heel onstuimig gaat dit niet.

ABN AMRO’s horecaspecialist Stef Driessen ging onlangs in een interview in op de (nog) lage percentages. Driessen bevestigt dat in de Nederlandse binnensteden avondrestaurants voor slechts 3 tot 7% van de filialen van franchisevestigingen zijn.

Hiermee is het beeld in ons land anders dan in veel andere Europese landen. In de centra van grote steden in Engeland en Duitsland is het percentage filiaal- en formulebedrijven niet zelden 20 tot 30%, in enkele gevallen zelfs nog meer, aldus Driessen.