"Help, help, help!" Het is één van de tientallen noodkreten uit de horeca die ik de afgelopen week onder ogen kreeg. De tranen springen je in de ogen van deze uithaal van een alleenstaande moeder met een goed draaiende dorpscafetaria. Moet het kabinet de energiesector nationaliseren?

Voordat ik verder in ga op deze vraag, moet ik voor de zuiverheid bekennen dat ik politiek tamelijk rood ben. Maar mijn linkse inborst doet er nu verder niet zoveel toe. Belangrijker is dat de overheid vliegensvlug onorthodoxe maatregelen treft om rampzalige ongelukken te voorkomen. Problemen als: het faillissement van honderden, misschien wel duizenden bedrijven. Het zakelijk én persoonlijk kopje onder gaan van mensen met eenmansbedrijven in de horeca en andere branches. 

”Ik haal het einde van het jaar niet….”

Als kleine zelfstandige horecascribent, verwerk ik voor politiek Den Haag noodsignalen die binnenkomen bij de Horeca Alliantie. De constante in alle reacties, van Amsterdams koffiezaakje (reeds gesloten) tot all-you-can-eatrestaurant en kasteelcateraar: “Als het zo doorgaat, halen we het einde van het jaar niet…” De ellende is voor de eigenaars niet te overzien. Omdat het vaak gaat om eenmanszaken, zullen de ondernemers namelijk óók persoonlijk failliet gaan.

”Overheid schept verbittering en wrok…”

De laatste tijd is er veel te doen over het grote wantrouwen van Nederlanders jegens de politiek. De oorzaak is in veel gevallen verbittering. De toeslagenaffaire, aardbevingsschade, zwarte lijst van de Belastingdienst met tienduizenden namen…. De afgelopen jaren zorgde ‘Den Haag’ er zelf voor dat hele groepen Nederlanders in wrok en verbittering de overheid de rug toekeren.

Dit geldt ook voor een deel van de horeca. Zeker, er waren steunmaatregelen tijdens corona. Maar die waren vooral bestemd om werknemers te beschermen. Een groot deel van de pandemierekening kwam gewoon bij de ondernemingen zelf terecht. Nu de terugbetaling van belastingschulden is begonnen - of na uitstel in april 2023 gaat beginnen - zullen veel ondernemers dit pas echt gaan beseffen.

Kunnen de pretbedrijven gewoon failliet?

Tijdens de coronapandemie constateerde een dagbladjournalist ten onrechte, dat de overheid vooral de preteconomie met belastinggeld overeind hield. Terwijl, zo betoogde hij, juist een sanering van de horeca en andere vrijetijdsbedrijven gewenst is. Zeer recent circuleerden soortgelijke berichten op het Ministerie van Financiën. Omdat een faillissement van veel bedrijven in het midden- en kleinbedrijf, waaronder de horeca, geen ‘ontwrichtende effecten’ heeft, is het geen probleem als ze kopje onder gaan. Aldus een argumentatie-advies dat topambtenaren gaven aan de minister van financiën.

Niet los te zien van transitie

Een secundaire argumentatie van de topambtenaren aan de minister luidde: waarom zou de overheid bedrijven moeten steunen die veelal goedkoop traditionele energie inkopen, terwijl zij juist zouden moeten inzetten op verduurzaming? Zeker, de energietransitie is een must. Zeker, veel (horeca)bedrijven blijven achter. Omdat de koers nog lang niet altijd duidelijk genoeg is. Omdat het hen, mede als gevolg van corona, aan investerend vermogen ontbreekt. Omdat je dure apparatuur hebt staan die nog lang niet afgeschreven is. Enfin, het ambtelijk advies op het ministerie is niet alleen uitermate cynisch, het geeft bovendien blijk van een uitermate belabberd analystisch vermogen.

”Voedselzekerheid in gevaar”

Indien daadwerkelijk heel veel bedrijven in de horeca en de rest van het midden- en kleinbedrijf kopje onder gaan, zal dit namelijk wel degelijk ontwrichtend zijn. Het infecteert een hele keten van bedrijven. Wat te denken van de groothandel, van transportbedrijven en de voedselindustrie? Niet alleen verliezen zij klanten bij faillissementen van kleinere bedrijven, ook zij kampen met dezelfde hoge energieprijzen.

Bij kleinere producenten is het jaarbedrag van enkele tonnen naar ettelijke miljoenen geëxplodeerd. Net als in de horeca, is energie met stip gestegen op de lijst met kostenposten. Het is nu niet meer hooguit een handvol procenten van de kosten, maar 30 procent of meer. Brancheorganisatie FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie) slaat alarm: “De continuïteit is in gevaar.”

Ofwel: de voedselzekerheid staat op het spel.

Daarom: nationaliseren die energie

Voedselzekerheid is, met een warm dak boven je hoofd, een absolute basisvoorziening. Om te voorkomen dat basale behoeftes onder druk komen, moet de overheid absolute greep krijgen op de energiemarkt. Dus daarom: nationaliseren. Duitsland deed het al met zijn grootste gasleverancier. Nationaliseren stelt de overheid in staat energie ver onder de marktprijs te verkopen, de voedselzekerheid veilig te stellen én wellicht de inflatie wat te beteugelen.

Gemeenten en provincies verdienden jaren geleden vele miljarden aan de verkoop van hun energiebedrijven. Sindsdien deed de markt zijn werk: horeca en consument, iedereen wilde een spotgoedkoop contract. Dit betekende dat veel geprivatiseerde energiebedrijven noodzakelijke investeringen maar achterwege lieten, waardoor onze infrastructuur nu verouderd is en duurzame opwekking nog lang niet is wat die had kunnen zijn. Niet alleen de maatschappelijke stabiliteit, maar ook verduurzaming is dus gediend bij nationalisatie.

Het laatste woord is aan een ondernemer met een dorpsrestaurant: “Mijn huidige energiecontract is verhoogd van 1.500 euro (juli) naar 3.300 euro (september) en nu ruim 7.000 euro (oktober) per maand. Dit zal de genadeslag zijn voor mijn bedrijf, en met mij voor vele anderen...”