Samen aan tafel eten, dat verbroedert. Althans, dat is vaak beweerd. Eerlijk gezegd, ik zie de laatste jaren heel wat anders. Omdat wat mensen eten steeds vaker onderdeel is van hun persoonlijke levensstijl en levensbeschouwing, polariseert de foodbusiness mee met de rest van de samenleving. Enkele willekeurige voorbeelden.

1. Vega versus vlees

Onderhandelaar Johan Remkes legde in zijn recent afgesloten stikstofdossier de tegenstellingen tussen stad en platteland, tussen de Randstad en de provincies bloot. Je kunt de parallel simpel doortrekken naar de fittie tussen overtuigde vegetariërs en veganisten enerzijds en fervente vleeseters anderzijds. In de grotere progressieve studentensteden van ons land opent het ene vega restaurant na het andere. In de provincie zien we juist de opkomst van extreem vlezige concepten, waar grote lappen dier op open vuren worden gegrild.

Kijkend naar de doelgroepen van deze twee tegenpoolconcepten, kun je stellen: beide kampen moeten er niet aan denken om in elkaars favoriete restaurant samen gezellig keuvelend en peuzelend aan tafel te gaan. Met name jongere generaties nemen elkaar tijdens etentjes volop de maat als het gaat om vegan versus vlees of andersom.

Dat een dergelijke polarisatie kan omslaan naar extremisme, zagen we enkele jaren geleden in Frankrijk, waar slagerijen door vleesmijders werden aangevallen. In ons land gebruikte de rechtse beweging Pegida vlees al eens om actie te voeren: bij een Rotterdamse moskee werd bij wijze van protest een barbecue met overdadig veel varkensvlees opgestookt.

2. Aanval in de bedrijfskantine

Een sterk voorbeeld dat bewijst dat eten polariseert, hoorde ik van een kennis. Hij woont in de Rijnmond, maar is van oorsprong een Koerd uit Irak. Met het godsgeloof heeft hij het door alles wat er in zijn leven is gebeurd helemaal gehad: net als de meeste Nederlanders, noemt hij zich nu seculier. Op zijn werk nemen sommige collega's hem dit niet in dank af.

In de bedrijfskantine van het magazijn waar hij werkt, ging tijdens de lunch een Nederlandse moslim met Somalische wortels hem woedend te lijf. Waarom? Om het simpele feit dat de Somalische Nederlander zag dat er varkensvlees op het bord van mijn kennis lag. Volgens hem is het geen incident. Dergelijke gebeurtenissen, zei hij mij, komen heel regelmatig voor.

3. Demonisering van dikkerds

Woorden als ‘inclusie’ en ‘diversiteit’ vieren in onze samenleving hoogtij. De aandacht is volkomen terecht: het verbod om onderscheid te maken tussen mensen op grond van huidskleur, gender en afkomst, staat immers niet voor niets in onze grondwet.

Wel lijkt er tegenwoordig een nieuwe scheidslijn te ontstaan: de demonisering van mensen met overgewicht. Tijdens de hoogtijdagen van corona kon je onverbloemd horen dat het ‘eigen schuld, dikke bult’ was als je op de IC terecht kwam met overgewicht. Zelfs sommige professionele deskundigen huilden mee in het bos van de eigen verantwoordelijkheid.

Dat we mensen accepteren zoals ze zijn, blijkt dus nog altijd niet vanzelfsprekend. Althans niet als ze kennelijk teveel eten óf een aandoening hebben die overgewichtig maakt. Ik moet in dit verband denken aan twee bekende koks. Topkok Cas Spijkers verkondigde altijd dat magere koks niet te vertrouwen waren. Meesterchef Jef Schuur zei mij ooit met walging in zijn stem: “Vroeger moesten mensen na het eten in een restaurant hun broekknoopjes of riem even los doen. Zeg nou zelf, dat was toch heel gewoon? Vreselijk vind ik het, het ergste wat er is!”

Fraai vind ik een uitspraak die een franchisenemer van McDonald’s ooit deed. “Zet een dikke man in een McDonald’s restaurant en hij heet ongezond. Zet een dikke man in een sterrenrestaurant en hij heet een Bourgondiër.” Meten met twee maten, heet dat.

Enfin, ook deze gewichtelijke kwestie leidde inmiddels tot verdere polarisatie. Want in reactie op de demonisering van de dikkerds is vorig jaar de Dikke Vinger opgericht, een ‘radicale sociaal-activistische stichting voor en door dikke mensen’.

4. Eten als strijdmiddel

Eten is nationaal en internationaal steeds vaker symbool van extreem nationalisme. Zo zijn er in Europa neonazi’s die uit overtuiging weigeren knoflook te eten. Ander voorbeeld: toen een Britse publicist na onderzoek betoogde dat fish & chips geen Engelse wortels heeft maar joodse, kwam dit hem op ernstige bedreigingen te staan van extreem-nationalisten.

Overigens gebeurt dit in Nederland ook. Zo is bekend dat hoogleraren die zich relativerend uitlaten over bijvoorbeeld ‘processed foods’ kunnen rekenen op virtuele scheldkanonades. Tiny van Boekel van de Wageningen University & Research kreeg een doodsbedreiging na dergelijk commentaar in de media. Trouwens, denk ook maar eens aan de enorme woede die in sommige kringen opstak nadat schrijver en microbioloog Rosanne Hertzberger het gebruik van e-nummers verdedigde.

Hoe het zij: voor restaurateurs, foodproducenten en andere voedselverkopers is het meer dan ooit uitkijken geblazen. Er zijn tal van voorbeelden van merken die de afgelopen jaren ongewild in een heftige mediastorm belandden. Ja, één verkeerd woord of beeld en jouw foodcampagne is de inzet van de volgende vete tussen vermeend goed en vermeend fout. Over de eettijd van tegenwoordig, schreef De Volkskrant al eens: “Onze omgang met voeding heeft veel weg van een religie. En als iemand de waarheid in twijfel trekt: Ophangen die vent!”